‘We hopen theater in de Nederlandse Gebarentaal weer tot bloei te brengen’
03 juli 2025
Sinds vorig jaar ontwikkelt Utrecht Doventheater voorstellingen in de Nederlandse Gebarentaal (NGT). Hiermee bieden ze niet alleen ruimte voor een doof publiek, maar ook voor dove performers. Het literaire project ontving vorig jaar steun via de regeling Leesbevordering. We spraken met oprichters Alicia Sort Leal en Boaz Blume (oprichter Eva Prevaes was helaas verhinderd) en zakelijk leider Caroline Smits. ‘Mensen beseffen niet altijd dat je in de NGT ook taalkunst kunt maken.’

Kunnen jullie vertellen hoe Utrecht Doventheater ontstaan is?
Boaz: ‘Het was altijd al mijn droom om een ruimte te creëren waar dove acteurs samen nieuwe dingen kunnen maken en groeien. Zelf werk ik als performer, en als externe organisaties mij vragen om ergens te komen optreden dan wordt eigenlijk altijd door de organisatie bepaald wat het kader is waarin je bijdrage moet passen. Je moet voldoen aan de voorwaarden van een festival of theater. Ik dacht dat het goed zou zijn om dat eens om te draaien, en zelf de voorwaarden te scheppen. Er is zoveel talent binnen de dovengemeenschap. Het is mooi dat we nu een plek hebben om samen voorstellingen te ontwikkelen.’
Alicia: ‘Wij worden vaak gezien als mensen met een handicap, en daarom worden we veel gevraagd voor projecten die gaan over inclusie en participatie. Dat is natuurlijk belangrijk. Maar uiteindelijk gaat het erom dat wij een minderheidscultuur zijn, met een eigen taal. En binnen die cultuur is die beperking eigenlijk niet zo van belang, daar spreken we allemaal dezelfde taal. Met Utrecht Doventheater bieden we talenten de ruimte om kunst in gebarentaal te maken.’
Boaz: ‘In de buitenwereld zien mensen gebarentaal vooral wanneer het gaat om het overdragen van informatie. Dit werd goed zichtbaar tijdens de persconferenties in de coronaperiode, waar de informatievoorziening met tolken erg goed geregeld was. Maar daar houdt NGT natuurlijk niet op. Het is een taal die wij, de dovengemeenschap, dagelijks gebruiken, in allerlei contexten. Het is een rijke vorm van communicatie, met een eigen grammatica en manieren van uitdrukken die verder gaan dan woorden alleen.
Caroline: ‘Mensen beseffen niet altijd dat je in de NGT ook taalkunst kunt maken. Doof zijn is slechts een deel van onze identiteit, bij ons ligt de nadruk op de taal, op de taal die we delen, op NGT zelf.’
In jullie projectplan staat dat er in andere landen al veel gebeurt op het gebied van performances in Gebarentaal. Zijn er specifieke projecten die jullie bewonderen?
Boaz: ‘In Scandinavië zijn er theatergezelschappen voor doven, en zelfs theaters. Dat is indrukwekkend. In Frankrijk is er zelfs een theateropleiding speciaal voor doven en slechthorenden. Vroeger hadden wij in Nederland het Handtheater, een gezelschap van gebarentalige acteurs dat gericht was op doven en slechthorenden. Maar dat is jammer genoeg zo’n vijftien jaar geleden gestopt. Toen ik klein was ging ik daar heel vaak heen en vond het fantastisch, want ik zag veel mensen die voor mij een voorbeeld waren, rolmodellen. Het is tof dat we nu iets soortgelijks kunnen gaan opzetten.’
Hoe zetten jullie de missie van Utrecht Doventheater om in concrete plannen?
Alicia: ‘We hebben grote dromen, maar tegelijkertijd moeten we realistisch zijn. In de Nederlandse cultuur is theater in NGT momenteel niet stevig verankerd. Dus we moeten dit van de grond af aan gaan opzetten. Tijdens de eerste fase waar we momenteel in zitten proberen we de drempel zo laag mogelijk te maken, en performers te werven. Het gaat nu vooral over dingen uitproberen en een groepsgevoel creëren. Tijdens de tweede fase willen we naar een voorstelling toe gaan bouwen, en verder professionaliseren.’
Boaz: ‘We hebben een eigen identiteit, en daar willen we voor gaan staan. Dit is ook iets wat we met onze stichting willen uitdragen.’
Kunnen jullie al iets vertellen over de voorstelling waar jullie momenteel mee bezig zijn?
Alicia: ‘Over de inhoud mogen we nog niet veel zeggen, maar het plan is om in september tijdens Werelddovendag een korte voorstelling te geven. In januari volgt een grote uitvoering. We hebben overigens wel al een mooie locatie kunnen regelen, want onze voorstelling zal in de Stadsschouwburg van Utrecht te zien zijn. Momenteel proberen we voor die eerste voorstelling een verhaal te ontwikkelen dat goed laat zien wie we zijn en waar we voor staan. Voorwaarde is wel dat de voorstelling niet zal gaan over doof zijn, want dat is al vaak genoeg gedaan. Er zijn zoveel andere aspecten om uit te werken.’
Jullie hebben subsidie gekregen via de regeling Leesbevordering. Op welke manier draagt jullie project bij aan de leesbevordering in Nederland?
Alicia: ‘Uit onderzoek blijkt dat kinderen met dove ouders beter leren lezen en schrijven dan kinderen met horende ouders. Het verschil hierbij is dat als je opgroeit met dove ouders, je een goede basis hebt in NGT, of een andere gebarentaal, afhankelijk van waar je woont. Die moedertaal die je dan automatisch meekrijgt van je ouders, maakt dat je ook beter kunt lezen en schrijven in de gesproken taal van het land waar je woont. Dat is dan je tweede taal.
Als je ouders horend zijn, beheersen ze meestal geen gebarentaal. Je verwerft dan als doof kind niet automatisch vanaf je geboorte de taal van je ouders. Daardoor loopt je taalontwikkeling dus achter. Bovendien is het cultuuraanbod in gebarentaal zo schaars, dat dove en slechthorende kinderen ook daarin beperkt zijn. Ons doel is eigenlijk dat alle dove kinderen een sterke taalontwikkeling krijgen door ze een zo groot mogelijk aanbod aan taalkunst in NGT te bieden.’
Caroline: ‘Je leert een nieuwe taal door boeken te lezen en naar het theater te gaan. Wij vinden het belangrijk om dove kinderen ook aanbod te geven in NGT. Dat ze in hun eigen taal de mogelijkheid krijgen om te groeien, juist omdat het aanbod nu nog niet zo erg groot is. Gebarentalen kun je niet opschrijven. Cultuuraanbod in gebarentaal is vooral performance kunst: theater, voorgedragen poëzie, storytelling. Wat voor horende kinderen leesbevordering is, is voor dove en slechthorende kinderen naar het theater gaan.’
Kunnen horende mensen jullie voorstellingen eigenlijk ook bezoeken?
Boaz: ‘Voor nu is de eerste stap dat de voorstellingen toegankelijk zijn voor doven en slechthorenden, al is natuurlijk iedereen welkom. Het is nog even zoeken hoe we het voor iedereen toegankelijk kunnen maken. Daarmee zijn we aan het experimenteren. Zelf bezoek ik overigens veel gesproken voorstellingen, en dan weet ik ook niet altijd wat er gebeurt. Ik probeer er dan een eigen interpretatie aan te geven. Dat kunnen horende mensen bij onze voorstellingen natuurlijk ook doen.’
In welke zin heeft de subsidie van het Letterenfonds jullie vooruitgeholpen?
Alicia: ‘Dankzij de subsidie hebben we de ruimte gekregen om te ademen, en dat heb je hard nodig als je creatief bezig bent.’
Boaz: ‘In het dagelijks leven bevinden wij ons in de horende maatschappij, en dat kost extra energie. Je moet van alles regelen om mee te doen, zoals je tolken. Bij Utrecht Doventheater kunnen performers langskomen en dat allemaal even loslaten. Het project draagt dus niet alleen iets bij op het gebied van kunst en professionalisering, maar ook op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.’
Wat hopen jullie op de lange termijn met dit project te bereiken?
Alicia: ‘We hopen theater in NGT weer tot bloei te brengen in Nederland. En dat er meer dove performers zullen komen die elkaar versterken. Ook zou het interessant zijn om een masterclass te organiseren met buitenlandse kunstenaars, zodat we nog meer handvatten krijgen voor in de toekomst.’
Boaz: ‘Het zou ook mooi zijn als we op dovenscholen voorstellingen en workshops kunnen geven en daar echt als rolmodel kunnen optreden. Dat is erg belangrijk voor kinderen en zo weten zij later dat we er zijn en dat ze bij ons terecht kunnen om ook acteur of performer of verhalenverteller etc. te worden.’
Alicia: ‘En dat we natuurlijk overal voorstellingen kunnen geven, in Nederland, en misschien wel daarbuiten. Het kost gelukkig niks om te dromen.’
Het project van Utrecht Doventheater is ondergebracht bij Stichting Theater met Tolk. Zij ontvingen subsidie via de regeling Leesbevordering. Vanaf begin augustus 2025 staat het loket weer open voor aanvragen. In de tweede week van juli worden de nieuwe voorwaarden gepubliceerd op deze pagina.
Lees meer over andere gesteunde projecten

‘Wat er uit een recept komt, klopt. Een identiteit werkt niet zo’
Hoe breng je eten en literatuur samen? In het project ‘Tussen hummus en vlaai’ onderzoekt Hanan Faour de iconische gerechten die haar biculturele Libanees-Limburgse achtergrond weerspiegelen. Ze vroeg subsidie aan via de regeling Makers buiten het boek van het Letterenfonds. Wat volgde was een grensoverstijgend, multimediaal onderzoek met beeld, audio, performances en een hummusbot.

'Het creëren in je eigen taal draagt bij aan wie je bent'
Al meer dan 25 jaar organiseert Arte di Palabra (Papiaments voor woordkunst) literaire activiteiten en talentontwikkelingsprogramma’s voor jongeren op Curaçao, Aruba en Bonaire. Hoogtepunt is de jaarlijkse literaire verhalenwedstrijd op de eilanden, waar jongeren in het Papiaments teksten voordragen. Arte di Palabra op Curaçao ontving steun van het Letterenfonds via de regeling Literatuur Caribe. We spraken oprichter Ange Jessurun en projectleider Samuel Rosinda over deze bijzondere organisatie. ‘Als je leerlingen stimuleert, komt er vaak iets heel moois uit.’

‘Manie Schaafijs biedt een nieuw perspectief op de Madeirese gemeenschap in Suriname’
In 2023 publiceerden schrijver Zindzi Zevenbergen en illustrator Hedy Tjin ‘Manie Schaafijs’ (uitgeverij De Harmonie). Dit jeugdboek vertelt het verhaal van de jonge Francisco de Freitas, die rond 1900 zijn geboorte-eiland Madeira verlaat en uiteindelijk het schaafijs in Suriname introduceert. Het is Hedy’s familieverhaal, en werd opgetekend door Zindzi, met steun van het Nederlands Letterenfonds. We spraken beide makers over de totstandkoming van dit jeugdboek.

‘Ik bewonder hoe hard de Arabische uitgeverswereld werkt om een boek verkocht te krijgen’
Afgelopen jaar bezocht Jaap Robben de Caïro Book Fair, de grootste boekenbeurs van de Arabische wereld, ter promotie van zijn roman Zomervacht. De reis werd mogelijk gemaakt via de regeling Travel Costs van het Letterenfonds. Hoe was het voor Jaap om zijn lezers in Caïro te ontmoeten? ‘Je kunt haast niet opnoemen welke afstand mensen afleggen om naar deze boekenbeurs te komen.’