De Canadese auteur Sheila Heti noemt schrijven een relatie. Daardoor ben je volgens haar nooit eenzaam als je schrijft. Ik denk dat ik begrijp wat ze bedoelt. Schrijven verbindt me met mezelf. Toch kan de eenzaamheid die schrijven vereist me soms naar de keel grijpen. Daarom is optreden zo’n fijne bijkomstigheid van het dichterschap. Schrijven verbindt me met mezelf. Optreden verbindt me met de wereld.
Het waren de wittebroodsweken van recensies, interviews en optredens. Mijn debuutbundel Waren we dieren was net verschenen. Ik was juist begonnen aan een reeks optredens met een jazzband, een improvisatietrio van sax, basgitaar, viool en elektronica. We zouden in de maanden erna op verschillende festivals spelen. Het was heerlijk om er, na die relatief eenzame tijd van schrijven en werken aan mijn bundel, op uit te gaan, de zindering te voelen van optreden voor publiek, de vriendschap en verbondenheid te voelen met de muzikanten met wie ik samen op dat podium stond.
Maar toen kwam corona. Dus daar zat ik weer. Aan mijn schrijftafel. Alleen. Het viel me zwaar, want schrijven lukte niet goed. Niets van wat ik schreef had ook maar in de verste verte de kwaliteit van de gedichten in Waren we dieren. Het waren zielloze stukjes tekst die geen poëzie wilden worden. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat het kwam door een gebrek aan inspiratie, door de gesloten musea, bioscopen, theaters, podia en cafés. Dat ik mijn inspiratie uit de wereld haal. En uit samenwerkingen met anderen. De oproep voor Literatuur op het Scherm kwam achteraf gezien precies op het juiste moment: een programma van het Letterenfonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie dat samenwerking stimuleert tussen literaire en digitale makers. Samenwerken. De grenzen van poëzie, van literatuur verkennen, mezelf als dichter in die samenwerking opnieuw uitvinden… Ik besloot een plan te schrijven.
Magie van poëzie
Ik houd zo van poëzie omdat het het meest intuïtieve literaire genre is. Een gedicht kan je raken zonder dat je precies weet waarom. Zelfs wanneer je het gedicht opnieuw leest, kom je er niet achter wát je precies trof, omdat het iets is dat meetrilt tussen de regels. Dat aanvoelen, dat intuïtieve ‘weten’ is voor mij de magie van poëzie. Toch speelt de ratio ook altijd een rol, omdat een gedicht is gemaakt van taal. En taal kan nu eenmaal enkel worden verwerkt door de hersenen.
Is het mogelijk om de hersenen voor de duur van een gedicht uit te schakelen? Is het mogelijk om een gedicht puur te ‘ervaren’: het brein als het ware over te slaan en een shortcut te nemen naar het hart of welke plek het ook maar is waar poëzie je ziel in beroering brengt? Dat was het uitgangspunt voor mijn plan. Als er een digitaal medium was om dat doel te bereiken, dan was het virtual reality, dacht ik. VR biedt een intieme wereld waarin een beroep wordt gedaan op de zintuigen.
Na een aantal gesprekken met VR-kunstenaars kwam ik terecht bij Harm van de Ven, interactive creative director bij Studio Zesbaans. Achteraf gezien de beste partner voor dit project. Hij vroeg kunstenaar Suzan Hijink voor de illustraties, ik benaderde componist en violist Myrthe van de Weetering voor sounddesign en muziek. We konden van start. We gingen samen eten, brainstormen over het thema verbinding. Dat was het enige dat vaststond, verder lag alles open. Omdat we een volledig gelijkwaardige samenwerking nastreefden en wilden voorkomen dat één van ons een grotere stempel op het resultaat zou drukken dan de rest, besloten we een hackathon te houden: gedurende een week zouden we met zijn vieren heel nauw samenwerken om elkaar in die snelkookpan wederzijds te inspireren en uit te dagen. Zo zouden we tot een werkende eerste versie van een prototype komen. Dachten we.

Met de klok mee: Dorien Dijkhuis, Harm van de Ven, Myrthe van de Weetering, Suzan Hijink.
Controlfreak
Achteraf is het wrang en komisch tegelijk: werken aan een VR-ervaring die over verbinding gaat, een werkvorm kiezen die nauwe en directe samenwerking vereist en dát in een tijd waarin afstand troef is. Corona bleef ons teisteren. De hackathon werd eindeloos uitgesteld: we kregen één voor één covid en toen we allemaal weer opgeknapt waren, mochten we tijdenlang niet met meer dan drie mensen bij elkaar komen.
Uiteindelijk ontmoetten we elkaar weer. Het project kreeg alsnog een vliegende start. Het waren inspirerende bijeenkomsten waarin we brainstormden over wat afstand en verbinding precies betekenen, waarin we onderzochten hoe dat in virtual reality, beeld, tekst en muziek voelbaar kan worden gemaakt en waarin we gezamenlijk aan de slag gingen.
Het project was voor mij om meerdere redenen ontzettend leerzaam. Als schrijver ben ik gewend om mijn teksten lang voor mezelf te houden. Hooguit kijkt er één redacteur mee, maar het gaat pas ‘de wereld in’ wanneer het helemaal af en perfect is. In de wereld van VR is het proces iteratief. Net als in de gamewereld: je probeert iets, laat het aan het team zien, test, verbetert, verandert, ontwikkelt…. Ik, perfectionistische solist, moest mijn half affe flarden dus aan de anderen laten lezen voordat ik wist of ze al wel genoeg literaire kwaliteit bezaten. Doodeng. Maar wat ik leerde: door ze in een vroeg stadium te delen werden mijn teksten beter. Het schrijfproces was dynamischer. Leuker ook. Zo kreeg de virtuele wereld die we samen aan het creëren waren steeds meer vorm. De tekeningen van Suzan, de muziek van Myrthe, mijn teksten en Harm die dat alles technisch met elkaar verbond. De ervaring kreeg een naam: Ver.

Beeld uit Ver. Illustraties door Suzan Hijink.
Wat ik ook leerde: ik ben een controlfreak. Ik had besloten niet de regisseur van het maakproces te zijn. Ik had het project geïnitieerd, maar ik wilde niet de baas zijn, het moest organisch tot stand komen. In werkelijkheid kon ik de touwtjes heel moeilijk loslaten. Ik vond de organische werkvorm lastig, kon er niet goed mee omgaan dat anderen in een ander tempo werkten. Dat ik geen zicht had op wat het werd of wanneer het klaar zou zijn. Werken aan de VR-ervaring was dus behalve inspirerend, ook frustrerend.
Zenuwen
Ik ben, om eerlijk te zijn, de verbinding met het project tussentijds kwijtgeraakt. Ik móest wel loslaten en erop vertrouwen dat het goed zou komen. Maar corona hielp niet mee om de verbinding bij dat loslaten te behouden, want telkens waren er fases waarin onze samenwerking volledig tot stilstand kwam. Zo dreef het project een beetje bij me weg en voelde ik er weinig meer bij.

Ad-hoc-aankondiging van Ver.
Totdat we geboekt werden door literair festival Woordnacht in Rotterdam. Ineens moesten we weer aan de bak, was er een deadline, moest de ervaring dan eindelijk echt worden afgemaakt. We kwamen weer samen. Ver leefde nog, voelde ik, onze samenwerking was nog net zo zinderend als ervoor. Tot het laatste moment, de avond vóór het festival, waren we bezig met de afronding. Overhaast reden Harm en ik naar Rotterdam om de apparatuur op te bouwen in Het Nieuwe Instituut. We hadden amper tijd gehad om te reflecteren op het proces of op wat het was geworden. Laat staan om ons een voorstelling te maken van de reacties van het publiek. Toen alles klaarstond, vormde zich direct een rij. Ineens sloegen de zenuwen toe. Wat zouden mensen ervan vinden? Zouden we ons doel, een volledig immersieve poëtische beleving creëren, hebben bereikt?
Van twee uur tot middernacht is het een komen en gaan van mensen die het werk willen beleven. Het is telkens spannend om ze de VR-bril op te zetten en bijzonder om ze na zeven minuten, met het afzetten van de bril, terug te zien komen in de werkelijkheid. Soms wat verwilderd en verwonderd. Soms vol energie en geïnspireerd. Soms wat stilletjes of geëmotioneerd. De reacties zijn heel verschillend, maar zonder uitzondering enthousiast en positief.

Met VR-bril.
Als er om half zeven even geen rij staat, zet ik zelf de bril op. Ik heb de laatste versie met de extra tekeningen van Suzan en de visuele effecten die Harm er gisteravond nog aan toegevoegd heeft, nog niet gezien. De maan bijvoorbeeld, die zich in de laatste scène van de aarde verwijdert. Hier begon het mee, ons idee van afstand en het verlangen naar verbinding. Harm helpt me uit de bril. Ik ben blij en ontroerd tegelijkertijd. Trots ook, plotseling. Ik realiseer me dat we ondanks, of misschien wel dankzíj de hobbels, iets bijzonders hebben gemaakt. Het is een ervaring geworden die we alleen sámen konden maken. 1+1+1+1=5. Harm haalt biertjes. We proosten. ‘Op Ver’, zegt hij. ‘Dat we nog maar heel veel mooie dingen mogen maken samen.’
De installatie Ver is te zien tijdens het festival Dichters in de Prinsentuin, van 6 t/m 8 juli 2023. Houd voor andere vertoningen de website van Dorien in de gaten: doriendijkhuis.nl/agenda.