Multatuli
Max Havelaar
Of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij
In 1859 schreef een teleurgestelde ambtenaar uit Nederlands-Indië, Eduard Douwes Dekker, onder de schuilnaam Multatuli Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij. Het was een felle aanklacht tegen de misstanden als gevolg van het Nederlandse bewind in Nederlands-Indië.
Het boek is een raamvertelling met verschillende verhaallijnen die in elkaar geweven zijn. Het opent met het verhaal van Batavus Droogstoppel, makelaar in koffie, het schoolvoorbeeld van een kleinburgerlijke, fantasieloze, gierige man die symbool staat voor hoe Nederland van de Nederlands-Indische kolonie profiteerde. Droogstoppel krijgt op een dag bezoek van een oud klasgenoot, Sjaalman, die hem vraagt een manuscript uit te geven.
Dan volgt - onderbroken door commentaar van Droogstoppel - het verhaal van dat manuscript, dat in grote lijnen de werkelijke belevenissen vertelt van Multatuli alias Max Havelaar als assistent-resident in Nederlands-Indië. (Dit is voor een groot deel de geschiedenis zoals schrijver Eduard Douwes Dekker die zelf als ambtenaar had meegemaakt). Assistent-resident Havelaar neemt het op voor de onderdrukte inlanders, de Javanen, maar wordt daarin tegengewerkt door zijn Nederlandse superieuren en lokale profiteurs die met de Nederlanders gemene zaak maken.
In het boek zijn ook een aantal inheemse verhalen verweven, zoals de beroemde vertelling van Saïdjah en Adinda. Onder dit aangrijpende liefdesverhaal gaat een felle aanklacht schuil tegen de uitbuiting en wreedheden waaronder de Javanen te lijden hebben. Aan het slot van het boek richt Multatuli zich in een vlammend betoog rechtstreeks tot koning Willem III, die als staatshoofd eindverantwoordelijk is voor alle misstanden en corruptie in Nederlands-Indië.
In eerste instantie werd het boek kritisch ontvangen, maar al snel maakte het furore en het werd vele malen herdrukt, tot op de dag van vandaag. Het boek is inmiddels in 42 talen uitgegeven en werd in 1999 door de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer in de New York Times betiteld als ‘The Book That Killed Colonialism’.
bron: www.entoen.nu