Esther Gerritsen
Dorst
Inktzwarte, filmische komedie over een destructieve moeder-dochter relatie
Esther Gerritsen is een schrijfster die excelleert in het schrijven van snelle, humoristische dialogen. Ze legt daarmee vaak het onbegrip tussen mensen vast, het onvermogen om het te hebben over wat wezenlijk voor ze is. Dorst is een schrijnend verhaal over het onvermogen om lief te hebben en werkelijk contact te maken, zo droog en precies opgeschreven dat je het geregeld hardop lachend leest.
Aan het begin van de roman komen moeder Elisabeth en haar volwassen dochter Coco elkaar tegen in de stad, fietsend aan de overkant van de straat. De toevalligheid daarvan geeft al iets aan van verwijdering – Elisabeth scheidde lang geleden van Coco’s vader en sindsdien is het contact met haar dochter spaarzaam geweest. Ze grijpt het moment aan om slecht nieuws te delen: ze lijdt aan een terminale vorm van kanker en zal spoedig sterven.
Het is een bericht dat haar dochter met een mengeling van ongeloof en desinteresse aanhoort. Enigszins ongemakkelijk nemen de twee afscheid (‘We moeten maar even bellen. We bellen. Ja? Bellen we?’) waarna moeder met haar fiets in de tramrails raakt verstrikt, om slingerend haar weg te vervolgen naar de kapper, met wie ze elke keer dezelfde korte gesprekjes voert, ook over haar ziekte.
Beurtelings volgen we de levens van moeder en dochter. Beiden zijn zich van alle zinloosheid en sterfelijkheid bewust en komen niet tot elkaar, ook niet als Coco besluit om bij haar moeder in te trekken. Dat ze niet gelukkig zijn wordt nergens met zoveel woorden gezegd maar alles wat ze meemaken leggen het bloot: de zelfzuchtige minnaar van Coco, de kletsende kapper van Elisabeth, een ongemakkelijke etentje bij de Chinees met de stiefmoeder erbij, een man die fonetisch teksten van John Denver zingt – over alles drijft een permanente waas van weemoed en vervreemding.
Dorst is een levendig geschreven, en uiteindelijk ook ontroerende roman waarin de schrijfster niet bang is om de vinger te leggen op de plek die het meeste pijn doet, of het nu gaat om alcoholisme, vreetzucht of liefdeloze seks. Elizabeth vindt het steeds moeilijker om te liegen tegen haar dochter, om de schone schijn op te houden en haar dochter verzoent zich met haar lot: ‘Soms begin je ergens aan terwijl je weet dat het toch nooit genoeg zal zijn.’