Ernest van der Kwast
Mama Tandoori
Gratis is goed
In het autobiografische Mama Tandoori, zijn vierde boek, schetst Ernest van der Kwast het hilarische maar ook ontroerende portret van zijn Indiaase en Nederlandse familie. De hoofdrol is weggelegd voor zijn moeder Veena. Zij komt als Indiaase verpleegster naar Nederland en trouwt, na duizenden keren te hebben geweigerd, uiteindeliijk toch met aankomend arts Theo van der Kwast. In het huwelijk ontpopt ze zich als een exuberante furie die haar gezin stevig onder de duim houdt, desnoods met de deegroller. Wat haar vooral tekent is haar eeuwige jacht op kortingen, koopjes en aanbiedingen. Ze is altijd op voordeel uit, onder het motto gratis is goed, ook al betreft het nutteloze troep. ‘Trouw nooit met een Indiaase’, luidt dan ook het motto van Theo. Al is hij arts en onderzoeker, volgens zijn vrouw verdient hij niet meer dan een ‘riksjarenner in Bangalore’. Wat hem doet mompelen, ‘was ik maar een rat in Delhi.’
Meer dan alleen geestige beschrijvingen van een vrouw die een voorraad kattenvoer koopt enkel en alleen omdat het in aanbieding is, terwijl ze geen kat hebben en de cavia het weigert te eten, heeft Van der Kwast een scherp oog voor de tragedies die zijn moeder en het gezin treffen. Zo heeft Veena al haar ijdele hoop gesteld op haar oudste zoon, die echter geestelijk gehandicapt is. Hoewel hij nooit de vijf klassen zal kunnen overslaan om alsnog advocaat, dokter of accountant te kunnen worden, ze geeft de hoop niet op door hem naar gebedsgenezers, naar Lourdes en allerlei andere bedevaartsoorden te sturen. Toch kunnen haar beide andere zoons, die wel een universitaire opleiding voltooien, haar goedkeuring nooit wegdragen. Middelste zoon Johan komt thuis met een moslima, wat in haar Hindoestaanse ogen en vluchtelinge uit Pakistan zo ongeveer het ergste is wat je haar kunt aandoen. Het levert hem flinke bulten van de deegroller op. De verteller krijgt daar eveneens mee van langs wanneer hij aankondigt schrijver te willen worden in plaats van econoom. Toch is het bovenal een liefdevol portret. En dat geldt eveneens voor de schetsen van de getroubleerde figuren van vaderskant, zoals oom Herbert, die met vallen en opstaan mislukt in Canada.
In het verhitte Nederlandse integratiedebat zou je Mama Tandoori welhaast als een politiek statement kunnen opvatten, als een pleidooi voor de multiculturele samenleving. Maar dat is het juist niet. Van der Kwast schrijft erover met een vanzelfsprekendheid die deze discussie terzijde stelt – als niet meer dan een gegeven. Mama tandoori is een lucide verteld, uiterst aanstekelijk verhaal; behalve misschien voor Veena zelf, die het boek betitelt als een frictie.