Wij
Een verontrustende, rauwe roman
De nieuwe, controversiële roman Wij van Elvis Peeters roept uiteenlopende reacties op. Acht minderjarige jongens en meisjes vormen een hecht clubje en koesteren een bijzondere vriendschap voor elkaar. De wereld van de school en de volwassenen vinden ze leeg en vervelend. Afgezonderd in een schuur voelen ze zich volkomen vrij om met ongeremde seksuele spelletjes de verveling uit hun leven te weren en hun grenzen voortdurend te verleggen: ze verkennen hun eigen lichaam en dat van de anderen, ze vrijen lusteloos met elkaar, moeten raden met welke voorwerpen de anderen hun lichaamsopeningen vullen.
Ook als een van hen bij een brute penetratie overlijdt, blijven ze er onbewogen onder. Volslagen amoreel begeven ze zich vervolgens in de wereld van internetseks en prostitutie. Onverminderd menen ze hun leven volstrekt in handen te hebben en hun vrijheid te beheren. Als ook dit de meisjes gaat vervelen, halen de jongens twee nieuwe meisjes aan, die bereid zijn binnen de groep een ondergeschikte, soms vernederende rol te vervullen en zich schijnbaar willoos te prostitueren. Een ongewenste zwangerschap maken ze ongedaan door het meisje te schoppen en op de buik te slaan met een honkbalknuppel. Het boek loopt niet uit op een drama, morele repercussies, loutering of inkeer. Ook uit confrontaties met figuren uit de wereld van de misdaad weten de jongens zich te redden. Wat ze ook doen, ze komen overal mee weg. De laatste zin luidt: ‘De wereld ligt aan onze voeten.’
Onbeschroomd en onbewogen vertellen de jongeren in dit boek om beurten als ‘ik’ of ‘we’ wat ze allemaal uitdenken en uithalen, hoe ze tegen het leven aankijken en hoezeer ze afstand nemen van ieder normbesef. ‘We hadden geen ijkpunten, geen maatstaven, we deden maar wat, alles waar het leven ons toe uitnodigde.’ Ze worden niet gedreven door opstandigheid, negativisme, pessimisme over hun toekomst of uitzichtloosheid, hoogstens door de enigszins spottende afwijzing van de levenswijze van hun ouders. Ze kennen geen ongemak of wroeging, ze noemen zich ‘jong, niet pervers’. Maar vanuit hun morele vrijstaat zetten ze met hun ongeremdheid wel de grenzen van het gangbare normbesef onder zware druk. Elvis Peeters mikt niet op gemakkelijk succes. In zijn treffend realisme en in de onverschillig registrerende toon van de relazen van de jongeren reikt hij overtuigend naar de onpeilbare diepte van het levensgevoel dat dit groepje adolescenten terughoudt van hun intrede in de wereld van de volwassenen. In die wereld onderkennen zij overwegend frustratie, inschikkelijkheid en onvervuldheid, en daar stellen zij uitdagend absolute vrijheid en zelfbeschikking tegenover. Wij is een verbluffende roman, die niemand onbewogen kan lezen.