Theo Thijssen
De gelukkige klas
‘Een klas heeft een eigen ziel’
‘Laat nu niemand beweren dat schoolmeesteren geen avontuurlijk baantje is…’ Aan het woord is Staal, die aan het begin van de twintigste eeuw les geeft op een Amsterdamse armenschool. Zijn werk staat niet in hoog aanzien en zijn vrouw vindt dat hij een betere baan moet zoeken, maar Staal ziet zijn werk als een opdracht: om de veertig kleine individuen die onder zijn hoede staan verder te helpen. Daarom doet hij alsof hij leert voor zijn akte Frans maar intussen werkt hij aan zijn dagboek, waarin hij zijn observaties, zorgen en ideeën over educatie en opvoeding noteert.
Of ze slim, ziekelijk of onnozel zijn, alle kinderen hebben een eigen unieke kant en Staal weet hoe hij ermee om moet gaan, al wordt hij bevangen door twijfel of hij het goed doet. Mooi is hoe Theo Thijssen schrijft over de klas als organisme: ‘Je kunt een klas plagen, vleien, doen lachen, beven, een klas heeft een eigen ziel.’ Als er een jongen met een bochel op school verschijnt reageert de klas begrijpend maar als een jongen op bedorven noten trakteert, zijn de plagerijen niet van de lucht – en dat is dan toch weer ‘de beroerde wolvenmoraal uit de grote mensenwereld’. Staal vindt de klas als sociale eenheid belangrijk, zoals blijkt uit het slot van de roman: ‘M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar éen ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat júllie nooit zeggen.’
Theo Thijssen schreef vanuit uit zijn praktijk als leraar en deze roman in de vorm van een dagboek, waarbij opvalt hoezeer hij zich weet te verplaatsen in de belevingswereld van het kind, destijds een uitzondering. Hij maakte furore als ontmaskeraar van generaliserende les- en opvoedingsmethoden en pleitte voor meer respect voor de onderwijzer, die dé expert was als het er om ging hoe zijn klas moest worden benaderd. Daarmee is zijn boodschap nog altijd actueel, en zijn roman geeft een vrolijke maar ook weemoedig stemmende kijk op een wereld uit het nabije verleden.