Essays
De essays op deze pagina werden geplaatst in Schreef, Nieuwsbrief Letteren of Het schrijvershuis, of voorgelezen tijdens een editie van de Literaire vertaaldagen.
De essays op deze pagina werden geplaatst in Schreef, Nieuwsbrief Letteren of Het schrijvershuis, of voorgelezen tijdens een editie van de Literaire vertaaldagen.
15 maart 2022
The pandemic has kept us largely confined to our homes so perhaps it should come as no surprise that the books in this selection address both the boundaries and (longed-for) connections between us.
2 maart 2022
Don’t we need them more than ever this spring of 2022, after two years of struggling with viruses? We have all had to reinvent our ways of working and communicating. And, thankfully, books have continued to serve as a solid foundation both for our pleasure and for our working lives.
27 september 2021
When will we be able to speak of the pandemic in the past tense? Perhaps we are still in the middle, or even at the beginning of something that we cannot yet fully oversee – and still we are already tempted to look back. The same goes for me. Many of the titles in the brochure involve travel, beaten paths are abandoned, searches and quests undertaken, and it’s very tempting to see this as a sign of the times.
27 mei 2021
Modern classics are a curious phenomenon. They bring together two seemingly contradictory things: urgency and timelessness. What modern classics lose in urgency with time – as they are overtaken by other works of literature that capture the zeitgeist of their moment – they make up for in timelessness.
7 april 2021
Mark Janssen, the illustrator we asked to create the cover image for this newly designed version of our children’s books brochure, puts it so well: Wake up! Spring is here. Look forward to new beginnings.
6 april 2021
In this brochure, the Dutch Foundation for Literature is pleased to present well-written and much talked about non-fiction titles recently published in the Netherlands. More than ever, it has become clear that the world does not stop at national borders: the coronavirus, climate change, international conflicts affect us all, and we are kept abreast of global developments through traditional and new media. The Dutch non-fiction that we present here responds to this.
7 oktober 2020
The Discomfort of Evening by Marieke Lucas Rijneveld, translated by Michele Hutchison is the winner of the International Booker Prize 2020.
1 oktober 2020
It is clear from the growing number of translations of Dutch non-fiction titles that the genre is being recognized and valued abroad. The most important Dutch non-fiction writers are able to compete with their peers in other countries: Renate Rubinstein, for example, may well be the Dutch Joan Didion; Anton de Kom is on an equal footing with Franz Fanon; Abel Herzberg rivals Primo Levi; and Jill Lepore’s historicising of the USA is something previously done for Europe by Geert Mak.
26 juni 2020
These are challenging times for the world – and, by extension, for poetry and the arts. Debates surrounding issues such as climate change, migration, sexual abuse, racism, and discrimination based on sex and gender are taking place at the heart of society, with ordinary citizens actively participating through social media. In other words, citizens have become a political factor – the voice of the individual is being heard.
12 juni 2017
Dit boek zal bijna niemand ontgaan zijn de laatste maanden. Een bloemlezing in het Arabisch voor vluchtelingenkinderen. Veel mensen lachen als ze het boek zien. Het gaat namelijk verkeerd om open. En letters zijn geloof ik ook grappig als je ze niet kan lezen. Jip en Janneke en Kikker in het Arabisch, van rechts naar links gelezen. Jubelientje. Dolfje Weerwolfje.
Maar onder dit boek zit het verhaal van bittere ernst.
28 juni 2016
De afgelopen twee decennia is misdaadliteratuur in de lage landen tot volle wasdom gekomen. Gevestigde misdaadauteurs trekken een groot publiek met hun vaak nuchtere, realistische misdaadverhalen. Gerenommeerde, literaire schrijvers zijn niet langer vies van spanning en leveren succesvolle en geslaagde spannende romans af. Talentvolle debutanten dienen zich aan met eigenzinnige, goed geschreven thrillers.
8 november 2013
In zijn inleiding voor Uitgelicht, een brochure over poëzie die ter gelegenheid van de Poëzieweek 2014 verscheen, schetst dichter Rob Schouten kort de huidige stand van zaken in de poëzie.
24 januari 2013
Voor schrijvers en dichters bestaan geen opleidingen. Er zijn geen stageplekken, geen vooropleidingen, geen ateliers, werkplaatsen, honours classes of studieloopbaanbegeleiders. Je moet het allemaal zelf uitvinden. Enkele initiatieven daargelaten heeft het schrijven geen infrastructuur zoals die voor andere artistieke disciplines zo vanzelfsprekend is.
27 november 2012
Op dinsdag 20 november 2012 werd in Nederlandse ambassade te Berlijn een avond gehouden over Het Bureau van J.J. Voskuil. Ter ere van het verschijnen van Gerd Busses Duitse vertaling (verschenen bij C.H. Beck) gaf Pieter Steinz een inleiding op deze grote romanreeks.
16 oktober 2012
Literaire non-fictie is in de afgelopen tien, vijftien jaar een begrip geworden in de Nederlandstalige letteren, vooral dankzij schrijvers als Geert Mak (1946), Frank Westerman (1964), Douwe Draaisma (1953), Lieve Joris (1953) en de Vlaming David Van Reybrouck (1971). Hun boeken halen verkoopcijfers waar fictieauteurs van dromen, en worden veelvuldig genomineerd voor literaire prijzen.
12 juni 2012
Toen het Britse museum Tate in 2010 de unieke kans kreeg om een paar schetsen te kopen van de Britse kunstenaar William Blake, was één mailtje aan de leden voldoende om de benodigde tweehonderdduizend pond bij elkaar te krijgen. Voor de leden van Tate is zo’n bedrag een fooi. Jaarlijks dragen ze meer dan vijf miljoen pond bij aan het museum. De truc: Tate bouwt unieke relaties rondom grotendeels gratis kwaliteit.
4 mei 2012
Emile op de Coul, manager rights & new business voor de uitgeverijen Querido, Nijgh & Van Ditmar en Athenaeum, ziet in het e-book nieuwe mogelijkheden voor uitgeverijen, schrijvers en lezers.
30 maart 2011
In het immense prozawerk van Victor Hugo steekt er een klein, vermoedelijk fictief briefje aan een vertaler van Homeros. En daarin lezen we:
‘Onmogelijk het aantal pygmeeën te tellen die telkens weer hebben geprobeerd de knots van Herakles op te tillen. Geloof me, sluit je bij die dwergen niet aan. Jij hebt je vertaling nog in portefeuille, je mag van geluk spreken dat je op tijd bent om ze te verbranden. Een vertaling van Homeros in Franse verzen, dat is afschuwelijk en niet te rechtvaardigen, meneer - c’est monstrueux et insoutenable, monsieur.’
Dat briefje kwam me gelukkig pas recent onder ogen, zodat ik ongeremd en onbevangen me toch aan Homeros’ Ilias heb gewaagd. Ik zeg wel gewaagd, want elke vertaler van klassieke werken in het algemeen en van het oudste werk van de Europese literatuur in het bijzonder maakt zich op een of andere manier schuldig aan hybris. Victor Hugo gaat veel verder en plaatst Homeros op een piëdestal, die hem ongenaakbaar maakt en al even onbereikbaar als de Olympische goden die doorheen zijn Ilias en Odyssee huppelen.
30 maart 2011
Om te beginnen een kleine vertelling, van Walter Benjamin - ‘De kous’: ‘De eerste kast die voor mij openging wanneer ik wilde, was de commodekast. Ik hoefde maar aan de knop te trekken of het deurtje schoot al uit het slot, en op mij toe. Het was de bergplaats voor mijn ondergoed. Onder al de hemden, broeken, lijfjes, die er moeten hebben gelegen en waar ik niets meer van weet, was er iets anders, dat me wel is bijgebleven, en dat steeds opnieuw de toegang tot deze kast verlokkend en avontuurlijk maakte.
30 maart 2011
Maarten Elzinga en Koen Stassijns maakten beiden een vertaling van het gedicht ‘The Windhover’ van Gerard Manley Hopkins. Het vertalen van een en hetzelfde, woest moeilijke gedicht resulteerde in twee verschillende, woest knappe vertalingen. Hier volgt de vertaling die Koen Stassijns maakte.
30 maart 2011
Rozalie Hirs ging als derde spreker in op de diverse vertalingen van ‘Stamboom’, haar poëzieproject op het scherm.
30 maart 2011
Toen ik gevraagd werd om voor de vertaaldagen een gedicht te vertalen en daarover te praten, zei ik zonder na te denken JA.
Dat is een slechte gewoonte van mij en in dit geval sloegen de twijfels meteen toe. Niet omdat ik bang was om vóór zoveel mensen te moeten staan, of omdat ik de tijd om het voor te bereiden niet vrij kon maken, maar omdat ik nog niet wist om welk gedicht het ging. Ik wist niet eens uit welke periode het zou komen of welke stijl het zou hebben.
7 maart 2011
Ira Wilhelm en Ard Posthuma vertaalden beiden het gedicht ‘Verhuizen’ van de Vlaamse dichter Peter Theunynck in het Duits.
10 november 2010
Nadat ik mijn vertaling van Boven is het stil af had, stuurde ik hem door aan Gerbrand. Tot dan toe hadden we alleen gemaild over een aantal begripskwesties. Ik kan me voorstellen dat het een spannend moment voor hem was, en dat was het voor mij ook. Als vertaler wil je ook de schrijver blij maken met de vertaling, zeker als het zo een mooi boek is.
19 mei 2010
“Weet u wat er gebeurt wanneer er niets gebeurt? Dan ontstaan er hele literaturen…” (André Gide heeft ooit zoiets gezegd). Dit zou voor een purist wel eens de ware definitie van literatuur kunnen zijn, en dus van de schrijver. In een onbeweeglijke wereld, “waar niets gebeurt”, put hij (zij) uit zijn verbeelding, uit zijn vruchtbare brein, intriges, personages, hele werelden.
23 februari 2010
Voor de derde keer reiken het Nederlands Literair Productie- en Vertalingen Fonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren de prix Phares du Nord uit. Met de eerste werd vier jaar geleden het vertaaloeuvre van Philippe Noble bekroond. De tweede, twee jaar geleden, viel toe aan Annie Kroon voor haar vertaling van Madame Bentinck, l’indiscrète van Hella S. Haasse
23 februari 2010
Op 29 januari 2010 nam Anita Concas in Parijs de Prix des Phares du Nord 2009 in ontvangst voor haar Franse vertaling van Het huis van de moskee (La maison de la mosquée) van Kader Abdolah. Hieronder volgt een deel van het dankwoord dat zij daarbij uitsprak.
26 februari 2009
Zo’n tien jaar geleden bezocht ik vriend Peter in Caracas, een Duitser die destijds al zo’n 25 jaar in Venezuela woonde. Omdat hij me als een redelijke kok kent, wilde hij een hoop vrienden uitnodigen en moest ik voor hen allen koken. Iets typisch Duits uiteraard. Een avontuur in zo’n ver land. Ik ben dan wel een redelijke kok, maar voor een hoop mensen kook ik toch nooit zonder van tevoren enkele woordenboeken - pardon: kóókboeken - geraadpleegd te hebben.
26 februari 2009
Of ik als vertaler vaak vondsten deed, vroeg iemand. Kon ik er niet een paar noemen? Drééf een vertaling niet op goede vondsten?
Ik heb nu veertig romans, toneelstukken of dichtbundels vertaald, waaronder lange drama’s in verzen, een paar gigantische, groteske, klassieke boeken en nogal wat vormvaste poëzie, en toch heb ik nooit het idee gehad dat ik een vondst deed. De verzen van Kleist en Schiller zijn met behoud van de illusie dat het gaat om hún werk in hún versmaat vernederlandst; Borges’sonnetten zijn, geloof ik, Borges-achtige sonnetten gebleven; en don Quichot of kapitein Achab zijn in mijn taal herboren zonder dat men hen als gekker of juist gewoner ervoer. Toch, nog eens, is het al die keren nooit in me opgekomen om te denken dat hier en daar misschien een belangwekkende vondst was gedaan.
26 februari 2009
Zowat zeventien winters geleden, op 16 januari 1992 om gans en heel en al precies te zijn, pende ik in mijn Zegelsemse iglo een kort vertoog neder omtrent het rechtgeaard vertalen en de moeilijkheid hiervan. Genoemd opstel moest als proloog dienst doen in het programmaboekje bij de opvoeringen van Molières George Dandin, een productie van het Nederlands Toneel Gent waarin ik als vertaler optrad.
13 februari 2009
Toen Karel van het Reve nog leefde, kon je hem geen groter genoegen doen dan een vertaalprobleem aan hem voorleggen. Zo vroeg ik hem een keer: Hoe zou je vertalen: She was a Optician’s daughter: two glasses and she made a spectacle of herself. Hij antwoordde prompt, schijnbaar zonder een seconde na te denken: ‘Ze is de dochter van een opticiën: twee glazen en ze ziet dubbel.’ Ik vond dit een niet te overtreffen vondst, maar toen ik dezelfde vraag naderhand stelde aan René Kurpershoek, zei hij even spontaan: ‘twee glazen en ze was lens.’ Dat komt toch ook een heel eind. Het mag zo zijn dat Van Dale het woord ‘lens’ in de betekenis ‘straalbezopen’ niet geeft, maar dat is een leemte in Van Dale.
3 februari 2009
‘De poëzie blijft, ‘naakt en ongekromd, een tijdverdrijf voor enk’le fijne luiden…’ dichtte Edgar du Perron in de jaren dertig van de vorige eeuw. Wie de gang van zaken bij de verkiezing van de nieuwe Dichter des Vaderlands een beetje volgt krijgt de indruk, dat er sindsdien niet veel veranderd is. Althans niet in Nederland. Toch moet hier uitdrukkelijk een kanttekening bij worden gemaakt. Ik laat even in het midden, dat de geciteerde regels, naar we mogen aannemen, ironisch bedoeld waren. Maar dan nóg geldt, dat het hier ongetwijfeld gaat om ‘leespoëzie’, poëzie die geschreven is om gelézen te worden. In chique tijdschriften of dichtbundels met een beperkte oplage. Al dan niet bij een knapperend openhaardvuur met een goed glas wijn in de comfortabele clubfauteuil van de liefhebber, om maar eens wat cliché’s achter elkaar te zetten. Daarnaast bestaat echter sinds jaar en dag ‘zingpoëzie’, poëzie die op muziek gezet is of dat zou kunnen worden. Die kan weliswaar ook behoorlijk deftig zijn, maar lijkt toch door haar aard op een groter publiek te mikken. Onder andere door wat meer toegankelijkheid na te streven. Over zingpoëzie, zeg maar het lied, en het vertalen daarvan gaat dit betoog.