Vorig jaar heeft de Raad voor Cultuur geadviseerd het budget bij de werkbeursregeling auteurs te verlagen. De staatssecretaris heeft dit advies overgenomen en in zijn Kaderbrief aan het fonds preciezer als opdracht gesteld: vanaf 2013 is jaarlijks een half miljoen euro minder beschikbaar voor de werkbeursregeling auteurs, ook is specifiek gemeld dat regelingen met een inkomensvoorzienend karakter moeten worden stopgezet.
Meer algemeen dienen recoupment (het terugvloeien van subsidiegeld naar het fonds bij succes) en criteria als ‘cultureel ondernemerschap’ en ‘publieksbereik’ in de beoordelingsprocedures en regelingen te worden opgenomen.
Bij het opstellen van het beleidsplan heeft het fonds de werking van de werkbeursregeling zoveel mogelijk willen behouden. Wel wordt de inkomensgrens vanaf 2013 verlaagd van 51.000 naar 45.000 euro belastbaar verzamelinkomen per jaar. Dat geldt overigens ook voor literair vertalers. Daarboven verleende subsidies vloeien terug naar het fonds (d.w.z. ze dienen te worden terugbetaald dan wel worden niet uitgekeerd). Recoupment in de vorm van een royalty-verrekening zou - bij meer dan vijfhonderd aanvragen per jaar - zowel voor fonds, aanvragers als literair uitgevers een aanzienlijke lastenverzwaring betekenen en minder effectief zijn. De ‘dubbele’ aanvraagmogelijkheid met het Vlaams Fonds wordt stopgezet.
Investering in creatie van literaire werken is een van de meest essentiële taken van het Letterenfonds. Het fonds hecht er sterk aan om talentvolle auteurs in staat te blijven stellen, los van enorme verkoopcijfers, een literair oeuvre op te bouwen. De bezuinigingsopdracht en de wens de werkbeursregeling zo veel mogelijk overeind te houden hebben voorts tot de volgende specifieke wijzigingen geleid: De stimuleringsregeling voor debutanten wordt geïntegreerd met de werkbeurzen. Auteurs met slechts één literaire publicatie kunnen nu ook een werkbeurs aanvragen. Hoewel alle beurzen (behalve de eerste stimuleringsbeurs) omlaag gaan, geldt de meest ingrijpende wijziging de auteurs die al vijf keer of vaker een werkbeurs ontvingen. Bij de toekenning van werkbeurzen zullen vanaf 2013 de volgende vier bandbreedtes gelden:
- schrijver die aanvraagt voor tweede boek: € 5.000 tot € 10.000
- schrijver met twee titels die aanvraagt voor derde boek: € 5.000 tot € 30.000
- schrijver met drie of meer titels die minder dan vijf keer een werkbeurs ontving: € 5.000 tot € 50.000
- schrijver die vijf keer of meer een werkbeurs ontving: € 5.000 tot € 30.000
Daarnaast zal het fonds middelen vrijmaken om de zichtbaarheid en het publieksbereik van auteurs te vergroten. Een schrijver heeft immers meer te bieden dan een oeuvre van boeken. Zijn belang ligt ook in optredens, lezingen en andere manifestaties in woord en geschrift. Het fonds zal in samenwerking met onder meer SSS en Stichting Lezen initiatieven ontplooien om de zichtbaarheid en het publieksbereik van auteurs te vergroten. Hierbij wordt met name gedacht aan schrijversoptredens (mogelijk in groepsverband) in boekhandel en bibliotheek. Ook in de buitenlandpromotie zal dit extra aandacht krijgen.
Het Fonds heeft regelmatig overleg met de Vereniging van Letterkundigen (VvL), de Literaire Uitgeversgroep (LUG), het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Vlaamse Auteurs Vereniging (VAV) over de veranderingen bij de werkbeursregeling en het fondsbeleid meer algemeen vanaf 2013.