Dichteres Esther Jansma wordt bekroond met de C.C.S. Cronepijs 2014, de literaire oeuvreprijs van de stad Utrecht. In 1988 debuteerde ze met Stem onder mijn bed, in 2010 verscheen haar meest recente dichtbundel Eerst. Vier van haar in totaal acht dichtbundels, het prozawerk Picknick op de wenteltrap en de essayverzameling Mag ik Orpheus zijn kwamen met ondersteuning van het Letterenfonds tot stand.
De jury schrijft:
De poëzie van Esther Jansma is beschouwend en analytisch, maar ook lichtvoetig en ontroerend. Haar stijl is levendig, heel direct, waardoor ze in bijna-spreektaal grote thema’s aanroert. Het werk van deze in Utrecht woonachtige auteur is kosmopolitisch, volkomen authentiek, uniek in de Nederlandse literatuur.
Het oeuvre van Jansma wordt uitgeven door De Arbeiderspers. Daarnaast publiceerde ze samen met Wiljan van den Akker twee vertalingen van poëzie van Mark Strand bij Van Oorschot, die eveneens door het Fonds zijn ondersteund: Gedichten eten en Bijna onzichtbaar/Almost invisible.
Gedichtenbundels van Jansma zelf zijn vertaald in het Engels, Frans, Russisch en Zweeds.
De C.C.S. Croneprijs 2014 wordt op woensdagavond 9 april, tijdens het City2Cities festival, door burgemeester Jan van Zanen uitgereikt aan Jansma. De bekroning bestaat uit een oorkonde en een bedrag van tienduizend euro.
Eerdere winnaars zijn Manon Uphoff (2002), Ronald Giphart (2004), Arthur Japin (2006), Ingmar Heytze (2008), Guillaume van der Graft (2010) en Stephan Enter (2012). De prijs is vernoemd naar de Utrechtse schrijver van korte verhalen en novellen, C.C.S. Crone (1914-1951).
