weblog

Writer in residence aan de Jan van Eyck Academie

Een reisverslag

Dorien de Wit – 27 september 2023

Mijn nieuwe fiets is oranje met een mandje aan het stuur. Over de keien van de binnenstad rammelt hij de hele route tot aan mijn tijdelijke huis op de berg. Als ik een paar weken later met een geschaafde elleboog bij de fietsenmaker sta, omdat na een bocht mijn voorwiel mijn stuur niet meer gehoorzaamt, vertelt hij me dat het door die keien komt. Alles trilt hier los.

De start van mijn werkperiode van drie maanden aan de Van Eyck Academie in Maastricht valt samen met die van de groep reguliere residenten, vooral kunstenaars, die hier een klein jaar zullen verblijven. Elke dag ontmoet ik nieuwe gezichten, nieuwe namen, na een week zijn het al meer dan twintig kunstenaars, curatoren, onderzoekers uit evenzoveel verschillende landen. Vanuit de kantine van de academie reis ik de hele wereld over in gesprekken die zich ontvouwen tijdens de gezamenlijke maaltijden. Hoewel ergens in mij een globetrotter zit, reis ik helaas niet gemakkelijk. Ik hoef maar in een trein te stappen, een vreemd hotelbed in te schuiven en de ontheemding neemt me in beslag. Waarschijnlijk is het mede hierdoor dat ik zo geïnteresseerd ben in de grens tussen het vertrouwde en het vreemde, dat ik me afvraag welke invloed verplaatsing kan hebben op je geest, op welke manier je gehecht kunt zijn aan een landschap, wat het betekent je ergens thuis te voelen, zowel in je lichaam als op een plek.

Ik schrijf, lees, teken, dagdroom, wandel, drijf in een vertakking van de Maas, lunch dagelijks met mederesidenten, dompel me onder in het programma van lezingen en presentaties. Soms stel ik me voor dat we een dobberend, veelkleurig eiland vormen in deze stad, een eiland waarop iedereen zijn momenten van ontheemding en thuiskomen heeft.

Het merendeel van de kunstenaars in deze groep houdt zich bezig met ecologie, klimaatverandering en dekolonisering. Er is veel overlap in thematiek en iedereen brengt persoonlijke ervaringen en visies mee uit zijn of haar deel van de wereld. Ik neem hier zoveel mogelijk van in me op, zie documentaires die ik anders niet zou hebben gezien, lees andere boeken.

Op een moment dat ik in de fijne leegte van mijn studio ben, vraag ik me ineens af of ik in mijn werk niet te veel aan het navelstaren ben. Ik houd me bezig met mijn waarneming, zoek woorden voor wat ik zie, ervaar, denk, verken de grond onder mijn voeten, leg steeds verbindingen tussen mijn innerlijke wereld en daarbuiten. En juist daarbuiten is veel aan de hand, zoals de urgente klimaatcrisis waar we ons in bevinden. Zou ik me in mijn werk niet meer moeten uitspreken en me inzetten voor maatschappelijke kwesties en politieke vraagstukken? Totdat ik na een lezing van een van de adviseurs, Rolando Vázquez (socioloog, dekoloniaal denker) me er plots van bewust word hoe bezig zijn met die grond onder je voeten altijd een politieke kwestie is.

Hier zijn verbreedt mijn blik. Het plan waarmee ik aan kwam, lijkt ineens te sturend en ambitieus. Terwijl ik als een spons zoveel verschillende visies in deze internationale context absorbeer, realiseer ik me ook wat een hectisch jaar het is geweest. Na de verschijning van mijn debuutbundel waren er opeenvolgende (en overlappende) kunstprojecten en opdrachten, waardoor mijn aandacht versnipperde en ik soms buiten adem van deadline naar deadline bewoog. Het is een groot geschenk (en bijna intimiderend) om hele dagen voor mezelf te hebben. Om in een lege, witte ruimte te zitten waarin alles mogelijk is.

Mijn atelier heeft metershoge ramen aan twee zijden en een geweldig uitzicht op bomen die steeds geler, steeds kaler worden. Als de wind door de bladeren gaat en ik aan de touwen van de luxaflex trek, het touw in een hoek manoeuvreer om de luxaflex omhoog te halen, voel ik me even een kapitein die de zeilen hijst op haar schip.

Ik verleg mijn koers. Ik besluit om langs de grenspalen te lopen rond Maastricht, om te zigzaggen tussen Nederland en België. Ik volg de bibberige lijn aan de westkant van de stad en meen dat ik altijd kan zien aan het landschap in welk land ik ben, terwijl dat natuurlijk niet kan kloppen. Alles loopt door, grasland, akkers, zandpaden.

Soms gaat door mijn hoofd hoe futiel deze actie is. Ik ben te midden van mensen die vaak grote obstakels hebben moeten trotseren om Europa te bereiken, en ik loop hier, langs de zoom van een stad die voor mij bijna thuisgebied is. Dan dringt tot me door dat het mij er niet om gaat een vreemd gebied te verkennen maar om een nieuw pad in mezelf te vinden.

Ik loop. Ik volg denkbeeldige lijnen van grenspaal naar grenspaal. Soms is er een pad, andere momenten loop ik dwars over een grasveld of akker. Er is veel schoonheid rond Maastricht, maar deze route moet een van de lelijkste zijn. Dat vind ik goed, want anders lijkt het op vakantie. Het lijkt alsof de grens een gebied is waarvan men niet weet wat men er mee moet, alsof er altijd een stuk niemandsland nodig is, als een buffer, maar waarvoor? Langs modderige akkers, grasvelden, hondenlosloopveldjes rijg ik de twee landen aaneen.

Tijdens een van de wandelingen steek ik mijn hand in de klei van een net omgeploegde akker en neem een handvol mee. Waarom weet ik niet en het maakt me ook niet uit. Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik mijn neus volg. Wekenlang ligt de klei als een bergje op de vloer in mijn atelier. Stiekem hoop ik dat de klei me iets influistert, wat natuurlijk niet gebeurt. Het ligt te wachten, vormeloos, als een begin van iets.

Naast het schrijven werk ik ook aan andere projecten. Zoals een wandeling die ik ontwerp voor een landgoed waarbij ik het lopen verbind met het denken, en het landschap verbind met poëzie van mijzelf en van anderen. Ook doe ik met veel plezier mee aan de reeks performatieve wandelingen die een mederesident wekelijks initieert, waarvoor we gezamenlijk het concept maken. Tijdens het lopen ontvouwt zich steeds een nieuwe stad. Zelf begeleid ik een ‘dusk walk’, in de schemering. We navigeren door de stad op basis van een paar basale afspraken. We trekken in het halfduister door de straten en een uur later staan we door volstrekt toeval of magnetisme, weer voor de academie.

Ik werk aan nieuwe poëzie en schrijf ‘voetnoten’, een gedicht als spoor van mijn wandelingen, zowel in het landschap als door mijn gedachten. Ik werk samen met een andere deelnemer, ontwerper Rose Nordin, om hiervan een publicatie te maken. Zij ontwerpt een leporello, in een vorm die doet denken aan een landkaart. Urenlang vijzel ik de meegenomen klei tot een fijne pasta, tot inkt waar ik mee kan zeefdrukken, zodat straks de woorden op papier van landschap zijn gemaakt. De publicatie maak ik in het prachtige Printing & Publishing Lab, met alle hulp en expertise die aanwezig is. Dat blijkt ook hard nodig; de klei droogt razendsnel, wat het drukken moeilijk maakt, maar het lukt.

‘Met het vermalen van de klei tot inkt, weet ze niet alleen een stukje land te verplaatsen, maar toont ze ook de wankele relatie die woorden met de werkelijkheid hebben,’ schreef Bernke Klein Zandvoort (literair adviseur, Jan van Eyck Academie) in een tekst over de publicatie. De klei uit het landschap is getransformeerd tot een leesbare vorm op papier, de woorden hebben de materialiteit van het landschap gekregen.

Als de kastanjebomen in mijn uitzicht helemaal kaal zijn, zitten mijn maanden in Maastricht erop. Nog een laatste keer hijs ik de zeilen. Mijn oranje fiets maakt een laatste rammelrondje door de donkere stad, daarna til ik haar in de trein en koers naar Amsterdam.

Als de wind door de bladeren gaat en ik aan de touwen van de luxaflex trek, het touw in een hoek manoeuvreer om de luxaflex omhoog te halen, voel ik me even een kapitein die de zeilen hijst op haar schip.

Schrijver

Dorien de Wit

Dorien de Wit is kunstenaar en schrijver en houdt zich in haar werk bezig met onbeantwoordbare vragen; vragen die gaan over de grenzen van onze waarneming, ons bewustzijn en ons denken. Dorien de Wit tekent en schrijft, maakt collages, video’s en (audio)wandelingen. Na de kunstacademie in Den Bosch voltooide ze de master Fine Art aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. Ze publiceerde poëzie, kort proza en essays in literaire en kunsttijdschriften. Haar poëziedebuut eindig de dag nooit met een vraag verscheen in februari 2021 bij Uitgeverij De Arbeiderspers. De bundel werd genomineerd voor zowel de C. Budding’-prijs als De Grote Poëzieprijs (longlist) en werd bekroond met de Poëziedebuutprijs 2022.
doriendewit.nl

Van november 2022 t/m januari 2023 verbleef Dorien als writer in residence op de Jan van Eyck Academie in Maastricht.

Bekijk alle weblogs van Dorien de Wit