weblog

Kinderboekenweek: vertalers aan het woord #2

Tussenplaatsen

Tjalling Bos – 13 oktober 2022

Over het vertalen van Children of the quicksands (Kinderen van het drijfzand) van Efua Traoré

Een paar maanden geleden heb ik het prachtige Children of the quicksands van de Nigeriaans-Duitse schrijver Efua Traoré vertaald. Ze vertelt over Simi, die met haar moeder in de wereldstad Lagos woont en in de vakantie naar een klein dorpje op het platteland wordt gestuurd. Daar is Simi nog nooit geweest en ze kijkt haar ogen uit. Stoffige rode wegen, dicht oerwoud, huizen met leem op de grond en zelfs zonder elektriciteit en stromend water. Haar oma, bij wie ze logeert, blijkt een kruidendokter te zijn en bovendien een priester van de godin Oshun. Voor Simi gaat er een nieuwe wereld open, vol mythen, magie en indrukwekkende natuur. Algauw komt ze in een groot, angstaanjagend avontuur terecht.

Vertalen begint voor mij lang voordat ik het eerste woord opschrijf. Wanneer ik een boek dat een uitgever me heeft toegestuurd begin te lezen, komen er meteen mogelijke vertalingen van zinnen in me op. Ik ga op zoek naar een samenhangende schrijfstijl die zo dicht mogelijk bij die van de schrijver komt. Maar die moet ik vinden in mijn eigen Nederlands.

Het komt vrij vaak voor dat iemand wil weten waarom ik alleen kinder- en jeugdboeken vertaal. Dat begrijp ik niet goed. Ik vind het heerlijk om elke keer opnieuw de mooiste woorden te kiezen om een boek van iemand anders toegankelijk te maken voor Nederlandse kinderen. Mijn vertaling moet aan precies dezelfde eisen beantwoorden als literaire vertalingen voor volwassenen, maar de taal moet beslist soepel en vloeiend zijn. Bij het vertalen vraag ik me voortdurend af of ik een nog betere oplossing kan bedenken. Schrijf ik nog in dezelfde stijl? Laat ik iedereen haar eigen taal spreken? Als het spannend wordt, kies ik kortere woorden en probeer meer vaart in de taal te krijgen. Even later moet die juist weer vertragen, omdat de situatie tot rust is gekomen. Ik doe ook mijn best om het ritme en de klank van de woorden te laten aansluiten bij de inhoud. Als het over geuren en kleuren gaat, zoals vaak bij Efua Traoré, wil ik dat niet alleen met woorden weergeven. Het is mijn bedoeling dat de lezers het zelf ruiken en zien.

Daarvoor is het nodig dat ik helemaal opga in het boek. In een interview met The Bookseller zegt Efua Traoré iets waarmee ik het helemaal eens ben. Op de vraag waarom ze de Nigeriaanse achtergrond van haar verhaal, met de mythologie en magie, niet uitgebreider heeft uitgelegd, antwoordt ze dat ze zich graag verliest in haar onderwerp en zich laat meevoeren door haar personages. Dan doen de lezers dat ook, heeft ze gemerkt aan de reacties die ze heeft gekregen.

Toch speelt behalve intuïtie ook ervaring een grote rol. Ik heb gemerkt dat ik voor kinderen onder de tien beter geen woorden van Latijnse herkomst kan gebruiken. Dan wordt het Nederlands makkelijker én mooier. Voor iets oudere kinderen kies ik af en toe wel een woord van Latijnse herkomst, maar alleen als ik weet dat ze dat zelf ook zo zeggen. In jeugdboeken voel ik me vrij om zulke woorden te gebruiken, maar als ik een mooi alternatief kan vinden, doe ik het liever niet.

Als ik de vertaling af heb, ga ik er nog twee keer heel aandachtig doorheen. En later nog drie keer, nadat ik de tekst achtereenvolgens van de redacteur, persklaarmaker en corrector met opmerkingen terug heb gekregen. Gelukkig hoef ik dan alleen veranderingen aan te brengen waar ik achter sta. Vaak begrijp ik de kritiek, maar kies andere oplossingen. Het is enorm belangrijk dat de samenhang en de stijl behouden blijven.

Voor mij is het ook nodig dat ik de hoofdpersonen begrijp. Een beetje introvert helpt daarbij beslist. Als de hoofdpersoon heel extravert is en de schrijver haar personages bovendien niet van binnenuit opbouwt, kan ik het boek beter weigeren.

Simi is een jonge vrouw en woont in Nigeria. Daarom heb ik wel even geaarzeld. Maar gender is voor mij geen probleem; ik vind het leuk om me in allerlei genders te verdiepen. Over de kleur van mensen wordt in de roman niets gezegd. Het speelt geen rol omdat iedereen zwart is.

Efua Traoré heeft zelf zwarte en witte voorouders. Toen ze opgroeide in Nigeria, werd ze daar als wit behandeld. Maar toen ze voor haar studie naar Duitsland verhuisde, was ze daar tot haar eigen verbazing opeens zwart. In een artikel op Bad Form vertelt ze dat ze als kind soms fantaseerde over een land vol bruine mensen, waarin zij voor het eerst geen buitenstaander was.

Daarmee kom ik eindelijk toe aan het onderwerp waarover ik het eigenlijk wilde hebben: de liminal spaces waarover Efua Traoré in haar artikel schrijft. Tussenplaatsen zou ik die willen noemen. Door de sterk toegenomen migratie komen steeds meer mensen daarin terecht, of ze nu wit zijn in Nigeria en zwart in Duitsland, Marokkaan in Nederland maar niet in Marokko, of zoals ikzelf buitenlander in IJsland en niet meer thuis in Nederland.

In het leven van Efua Traoré speelt de tussenplaats waaruit ze door haar kleur nooit zal kunnen ontsnappen, een grote rol. En ook in Kinderen van het drijfzand draait alles om tussenplaatsen: Simi woont in een flat in een grote stad en gaat naar haar oma in een dorpje in het oerwoud. Ze reist zelfs een paar keer heen en weer. Thuis verbaast ze zich nu over het drukke stadsleven, maar ze krijgt er ook bezoek van de magische vogel die haar heeft meegelokt naar het drijfzand.  Zo komt ze terecht in tussenplaatsen tussen mythisch/magisch/natuurlijk en rationeel/westers/materialistisch.

Efua Traoré heeft gelijk: doordat ze zich zo heeft verdiept in die tussenplaatsen, neemt ze de lezer mee. Niet alleen naar die tussenplaatsen, maar ook naar een land in Afrika waar het leven soms nog magisch is op een manier die wij niet meer kennen, maar ook moderner dan wij ons misschien realiseren.

Dit blog verscheen in de aanloop naar de Kinderboekenweek 2022 als onderdeel van een reeks van vier verhalen van vertalers van kinder- en jeugdboeken over hun werk. Lees hier de andere blogs uit de reeks:
- Rennen, draven, jagen, stuiven, sprinten, spurten door Edgar de Bruin
- De taal van de jeugd door Michiel Nijenhuis
- Laveren tussen vloeien en vloeken door Bernadette Custers

Schrijver

Tjalling Bos

Tjalling Bos vertaalt al meer dan veertig jaar kinderboeken, onder andere van Colin Thiele, Michael Morpurgo, Odo Hirsch, Diana Wynne Jones, Malcolm Bosse, E.B. White, Kevin Crossley-Holland, Steven Herrick, Andreas Steinhöfel, Ulrich Hub, Siobhan Dowd, Dan Gemeinhart, Adib Khorram, Jaco Jacobs en Efua Traoré. Hij woont met zijn dochters op een boerderij in IJsland. Samen planten ze daar elk jaar meer dan tienduizend bomen als bijdrage aan de strijd tegen klimaatverandering.

Bekijk alle weblogs van Tjalling Bos