weblog

In gesprek met vertalers Catalina Cepernic en Cătălina Oșlobanu

Twee Catalina’s

Andrea Kluitmann – 5 augustus 2022

Ze hebben hun voornaam gemeen en hun liefde voor de Nederlandse taal. Beiden deden vorig jaar een ontwikkelingstraject via het ELV. De één vertaalt in het Spaans, de ander in het Roemeens. Een gesprek met Catalina Cepernic, via Zoom vanuit het Argentijnse Córdoba, en Cătălina Oșlobanu, op het terras van café Welling, vlak bij het Vertalershuis Amsterdam.

Catalina Cepernic

Catalina, je bent net klaar met je studie Nederlands, hoe kwam je juist bij deze taal?
Ik ben eerst toerisme gaan studeren omdat ik dacht dat die studie veel met talen te maken zou hebben, maar dat was niet zo, en toen ben ik naar Letteren geswitcht. Ik las als kind al de hele dag en ben altijd van literatuur blijven houden. Bij Nederlands aan de universiteit van Córdoba zaten erg leuke en actieve docenten, zoals Micaela van Muylem.

Ik had de taal als tiener geleerd van andere kinderen, en sprak heel informeel. Tijdens de studie leerde ik het Nederlands op een heel andere manier kennen. Micaela nodigde me uit voor allerlei activiteiten die met de taal te maken hadden en ik heb ontzettend veel van haar geleerd.

Hoe kwam dat zo, dat je als tiener Nederlands leerde?
Ik zat als uitwisselingsscholier in Antwerpen, woonde in een gezin en ging gewoon naar school. Ik moest vanaf het begin helemaal meedoen, er werden hoge eisen gesteld.

Zonder enige kennis van het Nederlands?
Ja. Mijn oudere zus had al een jaar doorgebracht in Nederland en leerde me wat dingetjes, een beetje uitspraak ook. Maar als tiener was het leren van de taal niet zo moeilijk. Ik had acht of negen jaar Engels geleerd en kon dus vanaf het begin gewoon communiceren. En ik zat op scouting en zong in een koor.

Afgelopen jaar deed je een ontwikkelingstraject; Diego Puls begeleide je bij het vertalen van fragmenten uit Wij en ik van de Vlaamse schrijfster Saskia de Coster in het Spaans. Had je die roman zelf uitgekozen?
Ja, in 2017 deed ik het vertaaltraject van de Zomercursus van de Taalunie aan de universiteit van Gent. We werkten toen met een fragment uit Wat alleen wij horen van Saskia en zij gaf toen ook een lezing. Daarna las ik haar roman* Wij en ik*, die ik heel interessant vond om te vertalen. Aan het mentoraat van Diego Puls heb ik ontzettend veel gehad. Hij heeft me geleerd om te twijfelen over mijn eigen eerste ideeën, beter na te denken over mijn beslissingen en niet te vergeten dat de roman ook in een bepaalde context zit. Ook hielp hij me met het gebruik van bronnen en het zoeken naar onbekende woorden/uitdrukkingen. Hij is niet alleen een heel ervaren vertaler, maar ook nog erg aardig waardoor het extra leuk is om met hem te werken.

Is er veel werk voor literair vertalers Nederlands-Spaans?
Ik ben zelf natuurlijk pas net afgestudeerd, maar Micaela heeft bijvoorbeeld veel werk. Het Spaans in Latijns-Amerika is een beetje anders dan het Spaans in Spanje. We gebruiken soms andere persoonsvormen en hanteren een ietwat andere woordenschat. Ik vind het als lezeres leuk om vertaalde literatuur ook in mijn eigen taalvariant te kunnen lezen. Ik lees boeken die in Spanje zijn uitgegeven zonder problemen, daar gaat het niet om. Maar de teksten lijken vreemder en komen daardoor anders binnen.

Werk je op dit moment met het Nederlands?
Ja, ik ben lid van een onderzoeksgroep onder leiding van Micaela. We kijken naar Nederlandse en Duitse toneelteksten. En ik geef Nederlandse les aan twee kinderen die naar België gaan verhuizen.

Ik verheug me erg op augustus, dan neem ik deel aan het Colloquium Neerlandicum. Er is daar van alles te doen over literatuur, taalkunde, vertalen en onderzoek. Het is zo mooi om te zien waaraan andere mensen werken die ook met het Nederlands bezig zijn. Daarvoor is er ook nog een verdiepingscursus didactiek Nederlands als vreemde taal in Leuven. Voor mij was en is de Taalunie heel belangrijk, zonder hen zou ik dit soort activiteiten niet kunnen doen, daar ben ik echt dankbaar voor. En natuurlijk ook voor de andere ondersteuning, zoals online-cursussen. In september volg ik de professionaliseringscursus van het ELV. Dat de symposiumdag van de Literaire Vertaaldagen laatst online gevolgd kon worden is ook tof, en dat je de meeste voordrachten nu kunt nalezen.

Mis je België?
Ja, ik mis mijn vriendinnen, wafels, de Panos. En koffiekoeken. Die hebben we hier ook, hoor, maar ze zijn anders. En de fietspaden. En het weer!

Het weer?
Ik kom uit Río Gallegos in het zuiden van Argentinië, daar is het altijd heel koud, we hebben bijna geen zomer. En nu woon ik in Córdoba, een zeer warme stad. Een fijne winter én een fijne zomer – dat heb je in de Lage Landen.
 

Cătălina Oșlobanu. Foto © Gaby Jongenelen.

Cătălina Oșlobanu vertaalt in het Roemeens. Ze deed een ontwikkelingstraject voor haar vertaling van poëzie van de Vlaamse dichteres Carmien Michels; Alexa Stoicescu, haar vroegere docente aan de universiteit van Boekarest, begeleidde haar als mentor.

Carmien Michels is een spoken word artieste, het is erg moeilijk vertaalwerk. Ik ben nu, een jaar later, nog steeds niet helemaal tevreden met mijn vertaling, om de maand kijk ik weer naar de gedichten…

Na deze samenwerking wisten Alexa en ik dat we goed bij elkaar pasten als vertalers. Nu hebben we ook samen De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld vertaald. Meteen nadat deze roman in 2018 verscheen, vertaalde ik al enkele fragmenten; maar ik was er nog niet echt aan toe en heb de vertaling laten liggen, ik vond het niet goed genoeg om aan een uitgever voor te leggen. Maar toen kreeg Rijneveld de International Booker Prize en ik dacht: het zou zonde zijn als er nu iemand anders mee vandoor ging. In een paar dagen tijd heb ik toen de tekst geredigeerd en uitgeverijen benaderd, het was een enorm gedoe, maar het is gelukt. En wat een bijzonder boek!

Er verschijnt in Nederland veel goede literatuur, maar er wordt wel héél veel uitgegeven, misschien iets te veel. Nederlandstalige poëzie vind ik vaak wel bijzonder sterk, en dat geldt ook voor de kinder- en jeugdliteratuur. Die is vaak ‘voor alle leeftijden’ geschreven.

Wordt er veel uit het Nederlands in het Roemeens vertaald?
Niet zo veel, het Roemeens is een kleine taal. Het helpt wel enorm dat het Nederlands Letterenfonds de eerste boeken van een auteur ondersteunt, daardoor durven uitgeverijen het soms aan. En de laatste tijd komen er uitgeverijen bij die meer in vrouwelijke schrijvers zijn geïnteresseerd, of in politieke boeken. Maar het meeste wordt vertaald uit het Engels.

Dat is in alle landen zo…
Ik heb een zusje van achttien en álles wat ze leest komt uit die Engelstalige influencer-sfeer.
Je krijgt steeds hetzelfde te lezen, met kleine verschillen, maar altijd vanuit dezelfde invalshoek. Dat is jammer, want een land als Griekenland, bijvoorbeeld, heeft misschien even veel te zeggen, maar op een heel andere manier.

Is er een leescultuur in Roemenië?
Jazeker, er wordt gelezen. Het hangt een beetje af van je sociale positie. En als je ouders hebt die lezen, is de kans groot dat je dat zelf ook doet, zoals overal. Hoe armer de mensen zijn hoe minder wordt er gelezen. Boeken zijn duur. Wat ze tijdens het communisme heel goed hebben gedaan, is in elk stadje, elk dorpje, bibliotheken neerzetten. Maar daarna kwamen er geen nieuwe boeken meer bij, werd het niet meer onderhouden. Veel mensen zijn gewoon bezig met wat ze morgen gaan eten. Lezen, dus tijd kunnen nemen voor jezelf, is een luxe.

Hoe kwam je erbij om Nederlands te gaan studeren?
Ik heb Frans als eerste taal gestudeerd. Dat is nog altijd mijn grote liefde, maar ik doe er op het moment weinig mee. Ik moest nog een taal kiezen, en ik dacht: het moet iets zijn dat ik in drie jaar goed kan leren beheersen, dus een taal zonder nieuw alfabet et cetera. Ik dacht puur praktisch, ik wist niets over het Nederlands of over Nederland, behalve dat er wiet wordt gerookt. Ik ben toen gaan googelen en dacht onmiddellijk: Wow, yes, dat wil ik gaan doen!

Waarom?
Die vreemde ‘g’! En wat voor ‘r’ is dat, is het een Franse ‘r’, hoe zit dat? Het is natuurlijk ook per regio verschillend. Ik schreef me in voor Nederlands, en merkte meteen dat er erg sterke docenten waren, twee Roemenen en een Nederlandse lector. Bij Frans had ik wat dat betreft een beetje pech gehad, maar bij Nederlands zat het helemaal goed. Bovendien was het een kleine groep, we zijn met ongeveer vijftien mensen begonnen en uiteindelijk zijn er acht afgestudeerd.

Je gaat helemaal stralen als je erover vertelt. In 2015 studeerde je af en had je je bachelor, en toen, hoe ging het verder?
Ik was nog nooit in Nederland geweest. Wel een keer in Gent, met een zomercursus van de Taalunie. Daarom wilde ik graag een master in Nederland doen en ben ik literatuur gaan studeren aan de VU. Daar kwam ik in aanraking met het Europese CELA-project en met het vertalen als vak.

Nou…

Als íemand om me heen had geweten wat vertalen betekent, en me daarover had verteld, dan was echt veel, veel eerder duidelijk geworden dat dat absoluut iets voor mij is. Het vak past me als een handschoen. Mijn hoofd werkte altijd al zo, ik ben altijd op zoek naar woorden.

En na je master aan de VU ben je in Nederland gebleven?
Ja, maar ik weet nog niet of ik blijf. Misschien verhuis ik naar Boekarest. Veel mensen gaan weg omdat Roemenië ze niet meer bevalt, maar dat was niet mijn reden. Ik mis het. Het Roemeens, vooral. Hoe goed je een andere taal ook beheerst, het is nooit je moedertaal.

Dat herken ik helemaal. Onlangs las ik een stukje van de Vlaamse schrijver Ivo Victoria, die al meer dan twintig jaar in Nederland woont. De titel was Emigratieplicht voor iedereen. Hij stapt in Antwerpen uit de auto en hoort iemand in onvervalst Vlaams zeggen: ‘Och, noedels, da’s gewoon spaghetti…’ ‘Een zalige, ontspannende zindering trok van mijn hoofd naar mijn tenen. Thuis.’
Ja, dat gaat niet weg. Mijn vader, en heel veel mensen van zijn generatie, moesten over de hele wereld werken, eerst zat hij jaren in Italië, en nu alweer lang in Londen, maar hij weigert soms om Engels te praten, zo erg mist hij zijn eigen taal. Dat missen staat los van de tijd die je in een nieuw land doorbrengt.
Mijn partner is Engelstalig, en ik doe het zelf zo dat ik dingen die echt heel dicht bij me staan in het Roemeens zeg, die heb ik hem geleerd. Je hoeft je niet altijd aan te passen.
Het zijn kleine dingen, ik roep soms băi naar hem, want zo zou ik dat in het Roemeens doen, het is gewoon een appellatief. Of als je iets echt niet meer wilt hebben, dan zeg je: fă borș cu el, maak er maar borsjt van.

Het schijnt trouwens dat de meeste mensen die meer dan zeven jaar ergens anders wonen in het vreemde land blijven.
Na lange tijd teruggaan lijkt me ook lastig, dat is alsof je twee extra vingers hebt, en die moeten er dan weer af…die passen niet meer. Ik vind het zó moeilijk!

Terwijl jij belachelijk goed Nederlands spreekt.
Niet als ik moe ben. Dan ben ik me daar erg van bewust. Plotseling weet ik dan achteraf: dat was een het-woord! En heb ik nu ‘die’ gezegd, of ‘deze’!
Wat wel verandert: in het begin wilde ik dat mijn Nederlands perfect zou zijn, dat er geen spoor van mijn Werdegang in zou zitten. Maar ik ben niet Nederlands, waarom zou je dat niet mogen merken?

Word je hier gediscrimineerd?
De meeste mensen hebben intussen geleerd dat ze goed moeten oppassen en alles wat heel direct is zouden ze nooit zeggen, dat weet ik. Maar er zijn subtiele manieren, en ik voel het wel.

De ‘vreemdelingenstatus’ van mensen uit Engeland of Frankrijk is vast hoger?
Zeker. Roemeens zijn is een stuk minder cool…

Heb je contact met vertalers Roemeens-Nederlands?
Ja, via de professionaliseringscursus van het ELV werd ik gekoppeld aan Charlotte van Rooden. Zij vertaalt uit het Roemeens (en het Duits) in het Nederlands. Dat was een van de sterkste punten van de cursus, zo’n partner. Iemand die precies weet wat er in het origineel stond én ook de doeltaal beheerst, een soort van volledig begrip. En niet alleen dat, allebei weten we hoe het werkt met uitgeverijen in het eigen land, bij wie moet je zijn, hoe pak je dat aan? Hierdoor kun je echt verder komen. Het vormen van vice-versa-tandems is een uitstekend idee.

Wiens werk zou je nu willen promoten?
Radna Fabias. Ik heb voor de professionaliseringscursus een paar gedichten van haar vertaald, maar poëzie voorstellen aan uitgevers is bijzonder moeilijk.

Wat bevalt je aan Nederland?
De fietspaden!
En in verband met vertalen: de Auteursbond. Natuurlijk heb je ook een vakbond in Roemenië, maar die is ouderwetser. Mensen staan er wantrouwend tegenover omdat bonden onder het communisme zo geïnstitutionaliseerd waren en er veel corruptie was.
En verder: dat er zo veel steun is, dat er een Vertalershuis is, en subsidie, en dat je gezien wordt. Dat er organisaties bestaan die het vertalen van Nederlandstalige literatuur ondersteunen.

 

De zogenoemde ontwikkelingstrajecten kunnen (zowel) door beginnende vertalers uit (als in) het Nederlands worden aangevraagd bij het Expertisecentrum Literair Vertalen en worden in samenwerking met het Nederlands Letterenfonds en Literatuur Vlaanderen uitgevoerd/gefinancierd.
Daarnaast is er sinds 2022 voor vertalers uit het Nederlands de mogelijkheid om een talentontwikkelingbeurs aan te vragen. Ook beginnende maar nog niet geaccrediteerde literair vertalers komen hiervoor in aanmerking. Deze aanvraagmogelijkheid loopt voor alle vertalers uit het Nederlands via Literatuur Vlaanderen. Beide fondsen kennen een vergelijkbare mogelijkheid die (beginnende) literair vertalers in het Nederlands in staat stelt een ontwikkelingsbeurs aan te vragen.

Schrijver

Andrea Kluitmann

(1966) werd geboren in Duitsland en studeerde Duitse taal- en letterkunde in Bochum en Amsterdam. Ze vertaalt romans, toneelstukken, graphic novels en filmscenario’s. Verder is ze voorzitter van Stichting VertaalVerhaal, mede-organisator van de jaarlijkse Vertalersgeluktournee en werkt ze als taaltrainer Duits voor auteurs en andere mensen uit de culturele sector. Ze geeft workshops en lezingen over spreken in het openbaar, vertalen en literatuur. Ze schrijft sinds 2020 regelmatig columns voor en over het Vertalershuis Amsterdam. Haar eerdere stukken staan op vertalershuis.nl.

Bekijk alle weblogs van Andrea Kluitmann