nieuws

In memoriam

Doeschka Meijsing (1947-2012)

8 februari 2012

Met een sigaret in de ene hand en een glas in de andere hand was Doeschka Meijsing een bekende figuur in de Amsterdamse literaire wereld. Haar levensdoel was schrijven, ‘alsof elke ochtend splinternieuw is en de overblijfselen van het feest van gisteravond bijeengeveegd moeten worden in taal’, zoals zij het zegt in haar roman 100% chemie. Het laatste wat ze wilde, was het zichzelf gemakkelijk maken. Zij wrong het leven uit tot het pijn deed.

Op 30 januari 2012 is als gevolg van complicaties bij een zware operatie in haar woonplaats Amsterdam Doeschka Meijsing overleden op 64-jarige leeftijd. Ze is de schrijfster van gewaardeerde en veel gelezen romans als 100% chemie en Over de liefde. Met die boeken groef ze diep in eigen ziel en zaligheid. Haar opvoeding, de wilde Amsterdamse jaren, haar overmatig drankgebruik: geen autobiografisch element was veilig in haar romanuniversum. In Over de liefde (2008) zette ze de microscoop op haar roerige liefdesleven, dat eindigde in een deceptie. Haar huwelijk met Xandra Schutte, nu de hoofdredactrice van het Nederlandse opinieblad De Groene Amsterdammer, stond plotseling op scherp toen Schutte, toen nog hoofdredactrice van Vrij Nederland, zwanger bleek van haar toenmalige baas. Half januari 2012 deed Schutte het verhaal nog eens uit de doeken in een openhartig interview in De Volkskrant. Meijsing voelde zich als vrouw, minnares en geliefde zo verraden, dat ze een heel boek lang wanhopig van zich afbijt. Ze kon grommen en grauwen, vertederen en ontroeren. In real time, maar vooral in haar literatuur waarin zij de menselijke emoties niet onder stoelen of banken stak.

Meijsing was een vrouw van tegenstellingen. Euforisch gelukkig was ze met het leven, bijvoorbeeld als het ging over haar pleegzoon Samuel. ‘De schepping heeft het heel goed met ons voor,’ heette het dan. Maar na het winnen van de AKO Literatuurprijs voor Over de liefde dook zij, en dat was niet de eerste keer in haar leven, in een diepe depressie. Ze was van fluweel: zacht en gevoelig, maar ook venijnig en bitter als je haar tegen de haren in streek. Haar bitterheid betrof vooral de relatie tot haar moeder, die geportretteerd is in 100% chemie.

Meijsings moeder was een katholieke Duitse uit een kleermakersgezin; zij voedde Doeschka, haar broer Geerten die ook een bekend schrijver is geworden, en haar andere broer en zus ouderwets op. Vooral Doeschka moest het ontgelden: haar opstandigheid en tegendraadsheid vielen niet in goede aarde. Ook haar seksuele geaardheid kon op afkeuring rekenen. Niet zonder ironie, omdat haar moeder ook haar ultieme vijand was, noemde Meijsing haar moeder ‘de bron van mijn schrijverschap’, en de liedjes die zij vroeger in hun huis in Haarlem zong ‘de grondtoon van alles wat ik zou schrijven’.

Meijsing studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in de roerige jaren zestig aan de Universiteit van Amsterdam en was na haar afstuderen leraar, wetenschappelijk medewerker en journalist. Pas op haar vijftigste werd zij fulltime schrijver.

In 1974 debuteerde zij met de verhalenbundel De hanen. Zij hoorde bij de groep schrijvers rondom het literaire tijdschrift De Revisor: Nicolaas Matsier, Tom van Deel, Frans Kellendonk, Anthony Mertens. Het ging hen meer om de verbeelding en de vorm dan om de realistische weergave van de werkelijkheid. In haar latere werk staat zij zichzelf toe veel autobiografischer te schrijven, maar ook daarin gaat het haar altijd om het associatieve vertellen en om het ‘vloeiende’ tijdverloop. Aan non-fictie heeft ze dan ook nooit willen beginnen. De werkelijkheid binnen de roman moest de lezer overtuigen, en niet de realiteit daarachter. En dat gebeurde ook, want Meijsing werd vanaf haar boek De tweede man (2000) door een groot lezerspubliek gewaardeerd. In die roman combineert ze op superieure wijze haar ideeën over de liefde, over verwantschap, over de klassieke oudheid, de ‘Griekse beginselen’ en Italië, het land waar ze als kind al iedere zomer vakantie hield, en waar haar broer woont en altijd over schrijft. Met hem schreef ze in 2005 de dubbelroman Moord en doodslag waarin de familieverhalen, maar dan net niet waar gebeurd of zelfs verzonnen, nog eens langskomen.

In het buitenland is haar werk niet op grote schaal vertaald. In de jaren tachtig verschenen vier titels in het Duits; De weg naar Caviano werd in 1999 vertaald. Beer en jager en 100% chemie verschenen in het Frans. En in 2003 verscheen De tweede man in het Grieks.

Doeschka Meijsing kon ruw en fluweelzacht zijn, in woord en daad. Fel van zich afbijten in intellectuele discussies. Sentimenteel zijn als het ging om de liefde en de literatuur. Maar altijd was haar schrijven van superieur niveau. Nederlandse literatuurliefhebbers zullen haar en het werk dat ze nog schrijven wilde missen.

Door Maria Vlaar

Meer informatie