weblog

European First Novel Festival 2021

Schrijversgeluk in Kiel

Machteld Siegmann – 18 juni 2021

Wat een lekkere l hebben die Duitsers. Neem de l in het woord Kiel. Die l goed uitspreken, dat lukt me wel, maar een gesprek in het Duits voeren blijkt nog best een opgave tijdens het Europäisches Festival des Debütromans van 3 tot en met 6 juni, waarvoor ik samen met mijn redacteur Liesbeth Vries naar Kiel ben afgereisd. Gelukkig is de voertaal Engels. Wanneer iemand niet op een woord kan komen, zoeken we met elkaar naar een Duits, Frans of ander alternatief.

Ik heb mij lange tijd niet zo Europees gevoeld als op dit kleine en fijne festival, waarvoor ik samen met veertien Europese debuutschrijvers ben uitgenodigd, uit evenzoveel landen. Als Nederlander die meer gericht is op het westen dan het oosten, beklaag ik mijzelf weleens vanwege het kleine bereik van Nederlandstalige boeken – voor Amerikanen is een oplage van, zeg, tweeënhalfduizend immers een lachertje. Maar in Kiel ontmoet ik schrijvers die het voor veel minder doen, die alles op alles zetten voor een boek dat bijvoorbeeld maar door een paar miljoen mensen gelezen kan worden, zoals de Letse, Deense en Noorse schrijvers. Zoiets relativeert, en relativering is iets wat we in deze tijd goed kunnen gebruiken.

Machteld Siegmann en redacteur Liesbeth Vries.

De bijeenkomsten vinden plaats in het Literaturhaus, een pittoreske ontmoetingsplaats voor de literatuurliefhebbers van Schleswig-Holstein. Elke schrijver wordt vergezeld van zijn redacteur of uitgever. Helaas kunnen niet alle schrijvers komen, met zeven van de veertien is er tijdens het festival digitaal contact.

Vooraf is ons, schrijvers, gevraagd een romanfragment in te zenden, vertaald in het Duits, Frans en Engels, zodat we met elkaars werk kennis kunnen maken. De Duitse teksten worden door stemacteurs voorgedragen tijdens twee zogenoemde reading gala’s (heel gala-achtig is het niet, sommige schrijvers verschijnen op slippers en in korte broek, maar gelezen wordt er zeker). Deze bijeenkomsten worden gestreamd, dus ook de familie thuis kan lekker meekijken. Er komen prachtige fragmenten voorbij, zoals het korte verhaal van Adan Kovacsics uit Spanje, poëtisch en universeel als een sprookje, met een scherp plot (de hoofdpersoon verkleedt zich als hert en wordt per ongeluk door jagers neergeschoten), en dat van de Letse Andris Kalnozols, dat opgebouwd is rond een heiligenkalender (de schrijver kreeg zijn verhaalidee in een wolk van licht aangereikt, hij wist: dit boek is wat Letland nodig heeft. De schrijver als profeet, waar vinden we die nog?).

Ook de thuisblijvers komen aan de beurt, de een na de ander verschijnt met overbelicht hoofd op de wand van het Literaturhaus, en wat hebben wij, bevoorrechten, met hen te doen: ze weten niet wanneer ze aan de beurt zijn, ze missen de grapjes, ze kijken naar ons maar wij kijken niet naar hen want we zijn een beetje moe geworden, het beeld is te korrelig, de Italiaanse zon te fel, een van de schrijvers zit teveel aan zijn neus, hij vergeet dat er zo’n zeventien mensen naar hem zitten te kijken, het kleine groepje Duitse bezoekers dat zich in de tuin naast het Literaturhaus voor een tweede beeldscherm heeft verzameld, niet meegerekend. Als het is afgelopen applaudisseren we extra hard omdat we ons schuldig voelen maar verzwaren daarmee juist onze schuld want de thuisblijvers horen het klappen niet, die gaan gewoon door met vertellen, we zien hun monden bewegen maar we gaan toch door, en ik denk: misschien hebben we het allerbelangrijkste nu wel gemist, een opzienbarende biecht, een spijtbetuiging, een manifest…

Wat manifesten betreft: tijdens het festival hoor ik een paar keer het woord kapitalisme voorbijkomen, en zelfs het woord klassenstrijd, wat mij heel nieuwsgierig maakt, ik heb het idee dat schrijvers vaker links georiënteerd zijn dan rechts en zou dat graag ter plekke willen onderzoeken maar ik aarzel om er een gesprek over te beginnen, wie weet of je niet de doos van Pandora opentrekt, trouwens, het fijne van dit festival is juist het gevoel van saamhorigheid, het is zaak dat te vast te houden en te koesteren.

Op zaterdagmiddag worden de schrijvers en redacteuren van elkaar gescheiden voor een Round Table Meeting, het laatste programmaonderdeel van het festival. Wij, schrijvers, trekken ons terug op een nabij het Literaturhaus gelegen heuvel vanwaar we alles kunnen overzien en overdenken. Af en toe klinkt het geluid van scheepstoeters, want Kiel is gelegen aan een fjord en dat fjord is niet ver weg, we zijn er heel wat keren langsgelopen op weg naar restaurant of hotel. ‘Waar willen jullie het over hebben?’ vraagt Thorsten, de gesprekleider, en ik denk: laten we maar meteen goed beginnen, er is al te veel tijd besteed aan koetjes en kalfjes, als schrijvers onder elkaar kunnen we dat wel achterwege laten. ‘Is stijl voor jullie het belangrijkste,’ vraag ik, ‘of is het de boodschap, of schoonheid?’ De Oostenrijker vindt dat zijn taal niet instrumenteel mag zijn, je mag de taal niet inzetten zoals je doet wanneer je de bakker om brood vraagt, taal is doel, geen middel. Daar wordt een tijdje over nagedacht, het is een prettige stilte en niemand voelt de behoefte die te doorbreken, men weet hier niet alleen woorden op waarde te schatten maar ook stilte. De enige die niet in gedachten is, is een stagiaire die is meegekomen; ze notuleert.

‘Ik voel voortdurend schaamte als ik schrijf,’ zegt de Fransman. ‘Dus je doopt je pen in schaamte,’ zegt de gespreksleider, en hij maakt een notitie. Er wordt instemmend gemompeld, de schaamte is herkenbaar, we stellen ons kwetsbaar op, onze ziel komt in dat boek en wat doen we als ons boek, waar onze ziel in zit, eenmaal in de boekhandel ligt? Hoe wapenen we ons dan? Als we ons al willen wapenen, misschien levert dat bewapenen nog wel de meeste mentale ellende op. De beste oplossing komt van de Letse schrijver die stelt dat hij zich het recht wil voorbehouden een idioot te blijven, hij neemt zich voor dat te zeggen tegen de eerste de beste journalist die hem gaat interviewen, en al snel komt het impostor syndrome ter tafel, en via het impostor syndrome komen we op tweede boeken en dan op sociale media, waar ik een beetje afhaak, omdat je vooraf al weet wat er gezegd gaat worden (‘Ik heb een hekel aan sociale media maar het is zo handig’) het levert zelden nieuwe inzichten op, het is net als praten over corona (waar ik het dus ook niet over ga hebben, iedereen snapt dat er op dat gebied wat hobbels genomen moeten worden bij zo’n festival).

Om zes uur voegen de kerkklokken zich bij de scheepstoeters, een feestelijke kakafonie die het einde van de meeting aankondigt, de stagiaire wil de laptop al dichtklappen maar de Fransman wil nog wat weten, hij vraagt zich af of we gelukkiger zijn. Of we nu gelukkiger zijn dan toen we nog geen roman hadden geschreven.

Wat moet je daarop antwoorden? Als je bedenkt dat het door die roman is dat we hier zitten, op die prachtige heuvel ergens in Noord-Europa, een beetje moe maar vol woorden en gedachten waarmee we straks als we thuis zijn goed raad weten… We vergeten het impostor syndrome en sociale media, corona en de journalisten, tenslotte moet je het geluk grijpen als het zich voordoet, en is dit niet geluk, deze middag? We zeggen allemaal ja.

Machteld Siegmann en Liesbeth Vries werden op voordracht en kosten van het Nederlands Letterenfonds uitgenodigd voor het European Festival of First Novel 2021 dat ieder jaar door Ars Baltica wordt georganiseerd. Eerder gingen onder meer Mirthe van Doornik & Leon Doedens (Prometheus), Jente Posthuma & Sander Blom (Atlas Contact), Inge Schilperoord & Willemijn Lindhout (Podium) en Neske Beks & Janneke Steinz (De Harmonie) hen voor. Machteld Siegmann was een van de acht debutanten die in 2020 een beurs ontving van het Nederlands Letterenfonds voor het schrijven van haar tweede literair werk.

Lees verder

Liesbeth Vries schreef een blog over haar ervaringen op het European Festival of the First novel voor Boekblad. U leest het hier.

Copyright foto’s: Isabella Bögershausen.

Links

Schrijver

Machteld Siegmann

Machteld Siegmann werkt aan een roman die voorjaar 2022 verschijnt, en waarvoor ze een startersbeurs heeft gekregen van het Nederlands Letterenfonds. In 2020 verscheen bij VU University Press het korte verhaal Ollie en ik. In 2019 debuteerde ze met De kaalvreter bij Ambo Anthos, die werd bekroond met De Bronzen Uil en de CLO-Byblos Literatuurprijs.

Bekijk alle weblogs van Machteld Siegmann