Op vijftigjarige leeftijd is tekstschrijver Joris van Groningen in zijn woonplaats Amsterdam overleden. Het Nederlands Letterenfonds betreurt het verlies van een begenadigd tekstschrijver – die in veel opzichten eigenlijk onze collega was.
Na zijn studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam werkte Joris van Groningen geruime tijd als uitgever bij stichting Perdu. Hij gaf daar o.a. de eerste in het Nederlands vertaalde romans uit van Arno Schmidt, de romantrilogie Nobodaddy’s Kinder. De drie door Jan Mysjkin vertaalde romans werden steeds bij Perdu ten doop gehouden, waarbij Joris op onnavolgbare manier de presentatie verzorgde: trefzeker, respectvol, goed geïnformeerd en zeer geestig.
Joris schreef teksten voor uiteenlopende periodieken en voor een groot aantal verschillende opdrachtgevers: Adformatie, Communicatie, transavia.com, Boomerang, de VPRO, de gemeente Amsterdam, Tijdschrift voor Marketing, restaurant le Hollandais, restaurant JinSo, drukkerij Industrie en uitgeverij de Bezige Bij.
Over literatuur schreef hij onder andere in Bzzlletin en Tirade – bijvoorbeeld over de machine in het werk van Gerrit Krol (maart 2011) en in het recent gepubliceerde 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis verzorgde hij lemma’s over onder meer Hanny Michaelis. In 2000 bezorgde hij de heruitgave van Clara Hukom, verhalen uit Blangkedjeren (2000), de verhalen die zijn moeder, schrijfster Wies van Groningen, schreef over de belevenissen van een Molukse vrouw, getrouwd met een KNIL-officier bij Atjeh in de jaren twintig.
Al geruime tijd vóór de fusie tot het Nederlands Letterenfonds maakten het Fonds voor de Letteren en het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds dankbaar gebruik van zijn diensten. Hij schreef veelvuldig nieuwsberichten en artikelen voor de websites en nieuwsbrieven van beide fondsen en leverde talloze bijdragen aan de 10 Books from Holland-brochures; via de teksten van Joris hebben veel Nederlandse boeken zo hun weg gevonden naar een buitenlandse uitgever. Zijn stukken laten zien dat hij een scherpzinnig lezer was, die zeer uiteenlopende boeken recht kon en wilde doen. Joris beschikte over een enorme taalbeheersing, een mooie en wendbare stijl, een sterk journalistiek kompas en een grote passie voor de literatuur. We deden nooit vergeefs een beroep op hem.
In zijn journalistieke werk kon zijn geweldige gevoel voor humor maar ten dele tot uitdrukking komen; in de persoonlijke omgang met Joris gebeurde dat des te meer. Meer nog dan zijn bijdragen zullen wij zijn telefoongesprekken en zijn bezoeken aan het fonds gaan missen. Bezoeken van een charmante, geestige, belangstellende en zachtaardige man, waar iedereen van opfleurde. Voor de medewerkers van het fonds was hij een echte collega; voor veel collega’s was hij een echte vriend.
Dick Broer
Hanneke Marttin
Bas Pauw