weblog

Als das Kind Kind war…

Andrea Kluitmann – 14 oktober 2020

Het is erg verwarrend. Het Duitse als betekent toen, terwijl het Nederlandse als in het Duits wenn betekent. Als ik dit uitleg aan auteurs die zich met mij willen voorbereiden op interviews of lezingen, roep ik graag de hulp in van een engel. In Der Himmel über Berlin verwoordt Bruno Ganz het heel mooi. Meestal vergeten mijn leerlingen de eerste regel van dit gedicht van Peter Handke dan niet meer, en hoef ik in gevaarlijke situaties alleen maar te zeggen:

Als das Kind Kind war…

(Toen het kind kind was,
Was het de tijd van de volgende vragen:
Waarom ben ik ik en waarom niet jij?
Waarom ben ik hier en waarom niet daar?
)

Die laatste vraag stel ik mezelf ook soms, bijvoorbeeld als ik naar collega’s in het Vertalershuis fiets. Waar zou daar kunnen zijn als ik niet in Amsterdam zou wonen? Vijf kamers zijn er voor vertalers uit het buitenland die bij een professionele uitgever een contract hebben voor de vertaling van een Nederlandstalig boek. Ze blijven twee tot acht weken en ontvangen een beurs van 1.115 euro per maand en een bijdrage aan hun reiskosten. Tenminste, zo was het vóór corona. Nu mogen er sinds 1 augustus drie vertalers wonen, mits ze Amsterdam veilig kunnen bereiken. Wie dat niet kan, werkt thuis met een beurs van het Vertalershuis, dat overigens onderdeel is van het Nederlands Letterenfonds.

Ik herinner me nog heel goed de opening in 1997. Een schitterend pand dat net gerenoveerd was. Aad Nuis (destijds staatssecretaris van Cultuur en zelf schrijver en dichter) had een prijsvraag uitgeschreven voor een miljoen gulden die hij over had. Ja ja, het is lang geleden! Tijdens die opening hield Frank Westerman een speech waaraan ik regelmatig terugdenk. Frank werd als auteur uitgenodigd voor een workshop Nederlands–Duits. Zeven vertalers hadden zich beziggehouden met een van zijn teksten. Aanvankelijk vond hij dit een hoogst merkwaardige bijeenkomst. Als die zeven vertalers een beetje goed waren in wat ze deden, dan zouden ze wel ongeveer zeven keer dezelfde tekst produceren. Wat was daar de lol van? Na de workshop vatte hij zijn ervaringen als volgt samen:

“Opeens begreep ik hoeveel vertalen te maken heeft met schrijven.”

Toen ik dat hoorde, begreep ik het opeens: als wij vertalers willen dat iemand snapt wat we doen, moeten we uitleggen, zichtbaar worden, manieren vinden om ons werk voorstelbaar te maken. En uiteraard steengoede vertalingen afleveren.

Speelt het verblijf in het Vertalershuis daar een rol bij?
Ik vraag het aan vertaalster Birgit Erdmann:
„Ik denk dat vertalers die weinig contact hebben met Nederland en uit een heel andere cultuur/mentaliteit komen, door een verblijf in het Vertalershuis beter kunnen worden, tenminste als ze naar buiten durven. Dan leer je Nederland beter kennen en ook begrijpen. Mij heeft het in elk geval geholpen. Voordat ik vertaler werd, werkte ik bij de Nederlandse ambassade in Berlijn; het Nederlands dat daar werd gesproken was de ambtenarentaal uit Den Haag. Hier in Amsterdam heb ik de finesses geleerd, dingen die horen bij het dagelijkse leven.
Maar je eigen taal blijft natuurlijk je belangrijkste gereedschap. Er zijn vertalers die het een grote pre vinden als je je auteurs persoonlijk leert kennen, maar dat vind ik niet per se noodzakelijk. Het gaat om het werk. En als je een krappe deadline hebt, moet je gewoon doorstomen, net als thuis. Dan zit je alleen achter je bureau en heb je geen tijd om om je heen te kijken.”

Het boek dat jij vertaalt, Wij slaven van Suriname, geldt als een van de belangrijkste antikoloniale geschriften van de 20e eeuw. Kon je hier misschien beter research doen voor je werk?
„Jazeker, ik heb zelfs literatuurles gekregen! Onze Italiaanse collega Elisabetta Svaluto Moreolo kreeg les van twee bevriende docenten Nederlands, en de sessie over literatuur uit Suriname mocht ik bijwonen. Via vertaler en barman Marcel Misset (café Welling om de hoek) kwam ik in contact met Carl Haarnack, de oprichter van de BUKU Bibliotheca Surinamica. Hij gaf me de oude Duitse vertaling (1935!) gewoon mee, wat natuurlijk heel bijzonder was.
Uiteraard heb ik ook de Suriname-tentoonstelling in het Tropenmuseum gezien. Van vrienden had ik de tip gekregen dat de familietours bijzonder goed zijn, maar daar mag je zonder kinderen niet aan deelnemen. Gelukkig kon ik twee Amsterdamse kinderen lenen. Dus ja, in dit geval heeft mijn verblijf in het Vertalershuis me echt verder gebracht. Wan no sabi kan tron wan sabi. In het museum geleerd, een Surinaams gezegde: Een niet-weetje wordt een wel-weetje. En ik had ook nog nooit roti gegeten, maar dat is misschien minder belangrijk…”

Carl Haarnack en Birgit Erdmann in gesprek Carl Haarnack en Birgit Erdmann in gesprek

De gasten van het Vertalershuis Amsterdam in september:

  • Agnieszka Bienias vertaalt Zen zonder meester van Frenk Meeuwsen in het Pools (virtuele residentie)
  • Adam Bžoch vertaalt Keefman van Jan Arends in het Slowaaks (virtuele residentie)
  • Birgit Erdmann vertaalt Wij slaven van Suriname van Anton de Kom in het Duits (Vertalershuis)
  • Ulrich Faure vertaalt Reis door mijn kamer van J.M.A. Biesheuvel in het Duits (Vertalershuis)
  • Ran HaCohen vertaalt De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans in het Hebreeuws (virtuele residentie)
  • Elisabetta Svaluto Moreolo vertaalt Wij, de mens van Frank Westerman in het Italiaans (Vertalershuis)

Gevel Vertalershuis Amsterdam

Een niet-weetje wordt een wel-weetje

Schrijver

Andrea Kluitmann

(1966) werd geboren in Duitsland en studeerde Duitse taal- en letterkunde in Bochum en Amsterdam. Ze vertaalt romans, toneelstukken, graphic novels en filmscenario’s. Verder is ze voorzitter van Stichting VertaalVerhaal, mede-organisator van de jaarlijkse Vertalersgeluktournee en werkt ze als taaltrainer Duits voor auteurs en andere mensen uit de culturele sector. Ze geeft workshops en lezingen over spreken in het openbaar, vertalen en literatuur. Ze schrijft sinds 2020 regelmatig columns voor en over het Vertalershuis Amsterdam. Haar eerdere stukken staan op vertalershuis.nl.

Bekijk alle weblogs van Andrea Kluitmann