Door Mireille Berman
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei vraagt elk jaar een schrijver om op de herdenkingsbijeenkomst op 4 mei een voordracht te houden. Dit jaar was dat Arnon Grunberg, die een indrukwekkende tekst uitsprak, getiteld ‘Nee’.
Update september 2020: De tekst die Arnon Grunberg op 4 mei 2020 uitsprak blijft resoneren; niet alleen bij Grunberg zelf, die recentelijk een vervolg op zijn lezing schreef, maar ook bij de vele vertalers die zich aansloten bij het project van Judit Gera om de tekst voor zo veel mogelijk lezers beschikbaar te maken. In de tweede week van september publiceerde EuroZine de Engelse vertaling van ‘Nee’, gemaakt door Sam Garrett met steun van het Nederlands Letterenfonds. U vindt de vertaling hier.
Grunberg pleit in zijn essay voor betekenisvol herdenken, vanuit de overtuiging dat het verleden nooit voltooide tijd wordt. Hij gaat in op het veel herhaalde ‘dit nooit weer’ en benoemt expliciet de gruwelen die achter dit cliché schuilgaan. Hij vertelt in concrete, niet-obligate termen over wat moord is, over welke misdaden we het in feite hebben; wat we nu precies herdenken. Grunberg benadrukt verder dat er altijd de mogelijkheid is, voor iedereen, om ‘nee’ te zeggen, niet medeplichtig te worden. Hij stelt dat politici dat op dit moment te weinig doen. Grunbergs essay eindigt met een oproep aan politici om hun woorden geen gif te laten zijn. Want, zegt hij, moordpartijen beginnen vaak met woorden, woorden van machthebbers.
Vertaalster Nederlands – Hongaars van naam en faam Judit Gera was getroffen door deze tekst en bedacht dat die zo veel mogelijk mensen zou moeten bereiken. Gera vroeg vervolgens elf van haar collega’s de vertaling van dit essay op zich te nemen en op die manier bij te dragen aan dit project, dat ze ‘Vertalen voor een betere maatschappij’ noemde. ‘Literaire vertalers’, aldus Judit Gera, ‘mogen weleens hun stem laten horen, al dan niet via hun vertalingen.’
Het was opvallend dat de vertalers die Gera had benaderd allemaal direct bereid waren het stuk te vertalen, maar ook hoe snel veel van hen mogelijkheden vonden om hun vertaling gepubliceerd te krijgen. Uiteindelijk wordt het essay nu in twaalf talen vertaald, door respectievelijk Gheorghe Nicolaescu (Roemenië), Veronika ter Harmsel-Havlikova (Tsjechië), Rainer Kersten (Duitsland), Goska Diederen-Woźniak (Polen), Maria Encheva (Bulgarije), Judit Gera (Hongarije), Irina Michajlova (Rusland), Mateja Seliškar Kenda (Slovenië), Gioia-Ana Ulrich Kezevic (Kroatië), Aleksandar Djokanovic (Servië), Claudia di Palermo (Italië) en Marketa Stefkova (Slowakije). Het is inmiddels in vier landen gepubliceerd, en dat worden er meer.
Alle vertalers die aan Gera’s project hebben meegewerkt, herkennen het punt dat zij maakt. Stuk voor stuk hebben ze het gevoel dat Grunberg de vinger op de zere plek legt. In ieder land ligt die overigens wel op een andere plaats. Judit Gera liet haar oproep vergezeld gaan van een aanklacht tegen de ontwikkelingen in Hongarije. Ze schrijft: ‘In Hongarije is een regering aan de macht die vrijheid, democratie en de rechtsstaat stap voor stap afbouwt. De Hongaarse regering heeft negentig procent van de media in haar bezit. De regering heeft het verkiezingssysteem zodanig gemanipuleerd dat het voor de oppositie vrijwel onmogelijk is geworden om de parlementaire verkiezingen te winnen. De regering is corrupt, heeft een afschrikwekkend beleid tegen migranten, voert een vrouwonvriendelijke politiek, discrimineert en segregeert zigeuners, is homofoob en deinst niet terug voor antisemitisme. Veel mensen protesteren, maar niet luid genoeg. Ze zijn bang gemaakt. Anderen staan achter de extreemrechtse politiek van de regering, die ons doet denken aan de meest duistere tijd van de twintigste-eeuwse geschiedenis.’
Irina Michailova, vertaalster in het Russisch, merkt op hoe Grunbergs betoog over de Jodenvervolging raakt aan haar eigen geschiedenis, omdat ‘mijn eigen talloze Joodse vrienden en familie (en ikzelf) zich uit de Sovjettijd - het antisemitisme onder Stalin en Brezjnev – maar al te goed herinneren wat discriminatie is.’ Ook in Servië is de herinnering aan recent geweld niet ver weg, schrijft Aleksandar Djokanovic: ‘Op de Balkan weet men beter dan wie dan ook in Europa hoe dun de scheidslijn is tussen de opruiing door politiek betrokkenen en het uitbreken van een conflict.’ Maria Encheva stelt dat ‘het niet-accepteren van de ander zo diepgeworteld [is] in ons Bulgaren, dat het probleem dat Grunberg in zijn voordracht naar voren brengt niet eens als probleem gezien wordt.’ In Duitsland zijn er volgens Rainer Kersten ‘beangstigend veel mensen die niet wensen te worden herinnerd aan de door Duitsers gepleegde gruwelen of die het Derde Rijk een ‘vogelpoepje in de Duitse geschiedenis’ noemen.’ Ook Claudia di Palermo ziet de opkomst van rechts met afgrijzen aan en zegt: ‘Als het gaat over racisme en discriminatie heeft Italië nog een lange weg te gaan.’ En Veronika ter Harmsel-Havlikova ziet dat in Tsjechië politici ook nu weer steun proberen te krijgen door ‘een schuldige, een vijand, een extern gevaar aan te wijzen. Het creëren van angst bij de massa is een manier om die massa te manipuleren. Het waren vluchtelingen, voor wie de Tsjechen moesten vrezen, toen de moslims en tegenwoordig moeten de Tsjechen iedereen uit het buitenland mijden.’ In Polen wijst Goska Diederen-Woźniak op de diepe kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen; het land is volkomen gepolariseerd. Ze staat achter Grunbergs waarschuwende woorden, maar hoort als het ware de tegenstanders al. ‘Zij zullen deze toespraak heel anders framen: “Zie je wel, zelfs in zo’n liberaal en progressief land als Nederland is er toch ook antisemitisme en racisme. Er is toch iets met die Joden aan de hand.”’ En, stelt ze, ‘een deel van de bevolking zal dat ook geloven.’ Gheorghe Nicolaescu uit Roemenië noemt de invoering van raciale en antisemitische wetgeving in Roemenië in 1938 als dieptepunt in de geschiedenis, de ’katalysator van de catastrofe’. Maar, zegt hij: ‘Tachtig jaar later, in 2018, keurde het Roemeens parlement een wetsvoorstel goed waardoor antisemitische daden strafbaar werden.’ Ook Gioia-Ana Ulrich Knežević uit Kroatië ziet een lichtpuntje en benadrukt het maatschappelijke belang van Grunbergs betoog: ‘Teksten van literaire grootheden als Arnon Grunberg worden opgenomen in het publieke geheugen en maken onze gemeenschap beter en menselijker.’
Op deze manier laat een groep vertalers uit 12 verschillende taalgebieden zien dat vertalen van maatschappelijk belang kan zijn en een bijdrage kan leveren aan een democratischer Europa.
Arnon Grunberg verleende toestemming voor het vertalen van zijn essay. Het 4 en 5 mei-comité publiceert, net als het Nederlands Letterenfonds, de vertalingen via de website. Het Nederlands Letterenfonds heeft ook zorg gedragen de honorering van de betrokken vertalers. |
- Klik hier voor de Roemeense vertaling.
- Klik hier voor de Bulgaarse vertaling, of lees het online via Toest.
- Klik hier voor de Duitse vertaling.
- Klik hier voor de Tsjechische vertaling, of lees het online via Literární.
- Klik hier voor de Hongaarse vertaling of lees het online via Élet és Irodalom.
- Klik hier voor de Russische vertaling, of lees het online via Hermitage XXI Century Foundation.
- Klik hier voor de Sloveense vertaling, of lees het online via Airbeletrina.
- Klik hier voor de Kroatische vertaling, of lees het online via Epoha.
- Klik hier voor de Italiaanse vertaling, of lees het online via Il Manifesto.
- Klik hier voor de Servische vertaling, of lees het in Politica.
- Klik hier voor de Poolse vertaling.
- Klik hier voor de Slowaakse vertaling.
- klik hier voor de Engelse vertaling.
Het Nederlands Letterenfonds vroeg alle vertalers om een reactie. Wat betekent Grunbergs essay in de politieke context van hun land? Hierbij hun commentaar:
Roemenië
Gheorghe Nicolaescu: ‘Het heeft heel lang geduurd voordat de waarheid naar boven kwam over de omvang van de uitroeiing van Roemeense Joden en zigeuners in het met de nazi’s collaborerende bewind van maarschalk Ion Antonescu. Het ging om rond 400.000 slachtoffers. De katalysator van deze catastrofe was de invoering in 1938 van raciale en antisemitische wetgeving. Tachtig jaar later, in 2018, keurde het Roemeens parlement een wetsvoorstel goed waarin antisemitische daden strafbaar werden. Er werden de laatste decennia nog meer antidiscriminatiewetten uitgevaardigd, meestal onder druk van de Europese Unie. De noodzaak van deze wetten toont ook aan hoeveel mensen nog vatbaar zijn voor manipulatie en zich niet aan vooroordelen kunnen onttrekken.’

Links: Gheorghe Nicolaescu, rechts: Maria Encheva.
Bulgarije
Maria Encheva: ‘Het niet-accepteren van de ander is zo diepgeworteld bij ons Bulgaren dat het probleem dat Grunberg in zijn voordracht naar voren brengt helemaal niet als probleem gezien wordt. De ander, mits een westerling, wordt wel met open armen verwelkomd, maar marginale groepen zoals Turken, Roma en Sinti worden aan minachting of zelfs aan haat blootgesteld. Het zal nog generaties werk vergen om dit te veranderen. De Bulgaren zijn passief-niet-accepterend. En als zich ooit in het Westen een agressief gedragspatroon tegenover de genoemde marginale groepen ontwikkelt, is het niet uitgesloten dat het passieve niet-accepteren op een agressief verstoten uitdraait. Een groot deel van de Bulgaren is nog niet rijp voor de boodschap in de voordracht van Grunberg. Eerst moet de maatschappij rijp worden voor het idee dat dit probleem überhaupt bestaat.’
Duitsland
Rainer Kersten: ‘In een tijd waarin het ook in Duitsland meer en meer voorkomt dat er over bepaalde bevolkingsgroepen gesproken wordt ‘op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw’ - al zijn dat dan in Duitsland minder Marokkanen maar Arabieren, Turken, islamieten tout court en/of vluchtelingen -, in een tijd dat er in Duitsland beangstigend veel mensen aan de door Duitsers gepleegde gruwelen niet wensen te worden herinnerd (denk aan partijen als de zogenaamde Alternative für Deutschland die de herdenkingscultuur ‘180 graden’ willen omkeren (Björn Höcke) of het Derde Rijk een ‘vogelpoepje in de Duitse geschiedenis’ noemen) lijkt me deze tekst van Arnon Grunberg juist voor Duitsland alleszins relevant. Wie de misdrijven van het verleden in het heden niet met al dan niet nieuwe slachtoffergroepen wil herhalen moet juist wel herdenken. Dit besef wordt tegenwoordig gelukkig in Duitsland nog door veel mensen gedeeld. Deze én genuanceerde én uitgesproken tekst van Arnon Grunberg zal de welwillenden in dit land een hart onder de riem steken.’

Links: Rainer Kersten, rechts: Veronika ter Harmsel Havlíková.
Tsjechië
Veronika ter Harmsel Havlíková: ‘In Tsjechië, evenals in andere postcommunistische Centraal-Europese landen, zijn we in de afgelopen jaren steeds vaker getuige van ondemocratische praktijken in de politiek. De populistische politici die tegenwoordig aan de macht zijn dan wel aan de macht proberen te komen, houden er de praktijk op na om een schuldige, een vijand, een extern gevaar aan te wijzen. Het creëren van angst bij de massa is een manier om die massa te manipuleren. Het waren vluchtelingen, voor wie de Tsjechen moesten vrezen, de moslims en tegenwoordig wordt het iedereen uit het buitenland die de Tsjechen moeten mijden. De Tsjechen doen het goed, de niet-Tsjechen vormen een latente bedreiging, klinkt steeds duidelijker in de politieke campagnes. Media worden door oligarchen opgekocht, de culturele en intellectuele sector wordt door voortdurende bezuinigingen en beperkingen steeds verder gereduceerd. En het is de angst die in de massa is gezaaid, die deze politici grote verkiezingssuccessen oplevert.’
Hongarije
Judit Gera: ‘In Hongarije is een regering aan de macht die vrijheid, democratie en de rechtsstaat stap voor stap afbouwt. De Hongaarse regering heeft negentig procent van de media in zijn bezit. De regering heeft het verkiezingssysteem zodanig gemanipuleerd dat het voor de oppositie vrijwel onmogelijk is geworden om parlementaire verkiezingen te winnen. De regering is corrupt, heeft een afschrikwekkend beleid tegen migranten, voert een vrouwonvriendelijke politiek, discrimineert en segregeert zigeuners, is homofoob en deinst niet terug voor antisemitisme. Veel mensen protesteren, maar niet luid genoeg. Ze zijn bang gemaakt. Anderen staan achter de extreemrechtse politiek van de regering, die ons doet denken aan de meest duistere tijd van de twintigste-eeuwse geschiedenis.’

Links: Judit Gera, rechts: Irina Michajlova.
Rusland
Irina Michajlova: ‘De Tweede Wereldoorlog wordt in Rusland ’de Grote Vaderlandse Oorlog’ genoemd en ieder jaar op grote schaal herdacht. Terwijl in Nederland Dodenherdenking en Bevrijdingsdag op twee verschillende dagen plaatsvinden, hebben we in Rusland slechts een ‘feest met tranen in de ogen’: ‘de Overwinningsdag’ (9 mei). Hoe verder weg de oorlog, hoe minder men aan de slachtoffers denkt. Vandaag de dag zijn er veel Russen die de Grote Vaderlandse Oorlog idealiseren; toen liet ons land echt zien hoe sterk het kan zijn. Volgens de officiële gegevens zijn er 26.600.000 Sovjetburgers in de Grote Vaderlandse Oorlog omgekomen (militairen en burgers). Aan deze slachtoffers denken de meeste Russen. Aan de tragedie van het Joodse volk in Europa wordt ook wel aandacht besteed, maar die staat in de schaduw van dit enorme getal. Mijn eigen talloze Joodse vrienden en familie (en ikzelf) herinneren zich uit de Sovjettijd - het antisemitisme onder Stalin en Brezjnev – maar al te goed wat discriminatie is. Daarom onderschrijf ik Arnon Grunbergs stelling dat elke vorm van discriminatie van welke bevolkingsgroep dan ook zeer gevaarlijke gevolgen kan hebben.’
Slovenië
Mateja Seliškar Kenda: ‘De oude wonden van de Tweede Wereldoorlog zijn in Slovenië nog lang niet genezen. Vandaag de dag, net op het moment dat we bijna onze dertig jaar onafhankelijkheid vieren, worden we geconfronteerd met nieuwe onverdraagzaamheid en wordt duidelijk dat Slovenië weer verdeeld is. De boodschap van Arnon Grunberg is zo belangrijk voor ons kleine land, omdat de Slovenen willen dat politici eindelijk verantwoordelijkheid nemen en zich inzetten om de bevolking te verenigen in plaats van nieuwe conflicten en sociale ongelijkheid te creëren.’

Links: Mateja Seliškar Kenda, rechts: Gioia-Ana Ulrich Knežević.
Kroatië
Gioia-Ana Ulrich Knežević: ‘De Joodse gemeenschap in Kroatië is klein; zij telt slechts een paar honderd mensen. Hoewel statistisch onbeduidend, is haar stem duidelijk te horen. Het Kroatische publiek luistert aandachtig naar deze stem en de politiek brengt de slachtoffers een eerbetoon, vooral die op Kroatische bodem. Zij begrijpt de schaduw van het verleden en waardeert de bijdrage van de Joodse gemeenschap aan de waarheid en het collectieve geheugen. De ‘Rechtvaardigen Onder de Volkeren’ leven ook in Kroatië, kanjers die het kwaad hebben weerstaan. Teksten van literaire grootheden als Arnon Grunberg worden opgenomen in het publieke geheugen en maken onze gemeenschap beter en menselijker.’
Italië
Claudia di Palermo: ‘Als het gaat over racisme en discriminatie heeft Italië nog een lange weg te gaan. Een nog steeds te groot deel van de bevolking koestert op zijn minst wantrouwen, zo niet regelrechte haat jegens verschillende bevolkingsgroepen, te beginnen bij de Roma en Sinti, die als fremdkörper nummer één worden gezien in ons land. Meteen daarna komen de moslims, Afrikanen, sommige Oost-Europeanen en – hoewel in mindere mate – de Joden, die nog vaak worden beschouwd als niet volledig Italiaans. Maar ook sommige ogenschijnlijk ‘volledige’ Italianen worden niet gespaard. Allereerst de zuiderlingen, die in het Noorden nog altijd als minderwaardige burgers worden gezien. De homoseksuelen, die nog veel strijd zullen moeten voeren om gelijke rechten en vooral gelijke behandeling te verwerven. En te veel vrouwen nog (vorig jaar circa één elke drie dagen) worden vermoord door een (ex-)partner of familielid, omdat ze als bezit worden beschouwd door mannen die hun eerherstel belangrijker vinden dan een vrouwenleven. Bij dit alles zou vooral Grunbergs aansporing aan politici ‘om het woord géén gif te laten zijn’ dagelijks tegen onze parlementariërs moeten worden herhaald. De Lega zou in de eerste plaats moeten luisteren – met etnische en geografische discriminatie als voornaamste punt op hun politieke agenda – maar ook alle andere rechtse partijen maken buitensporig gebruik van giftige woorden om angst te zaaien. De Italiaanse schrijver Primo Levi zou, 60 jaar na zijn uitspraak die Grunberg in deze lezing citeert, diep verontwaardigd naar zijn landgenoten kijken.’

V.l.n.r.: Claudia di Palermo, Aleksandar Djokanovic, Goska Diederen-Woźniak.
Servië
Aleksandar Djokanovic: ‘Grunbergs rede komt op een goed moment, nu rechtse en populistische bewegingen overal in de wereld in opkomst zijn. Het is van groot belang dat Grunberg op de verantwoordelijkheid van politici wijst. Op de Balkan weet men beter dan wie dan ook in Europa hoe dun de scheidslijn is tussen de opruiing door politiek betrokkenen en het uitbreken van een conflict. De burgeroorlog die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het toenmalig Joegoslavië woedde, werd in de jaren negentig van de twintigste eeuw op verschrikkelijke wijze herhaald met vervolgingen en moord op mensen met verschillende etnische of religieuze achtergronden. Grunbergs essay verwijst naar het belang van het constant blijven memoreren aan zinloze gruweldaden die in oorlogen plaatsvinden. Hopelijk zal deze emotioneel geladen tekst de lezers aan het denken zetten en bijdragen aan het besef dat diversiteit een rijkdom is voor de mensheid en geen reden mag zijn voor stigmatisering en uitsluiting.’
Polen
Goska Diederen-Woźniak: ‘Hoe dit essay in het huidige, sterk verdeelde Polen ontvangen zou worden? In de afgelopen dertig jaar is Polen een diep verdeeld land geworden. De kloof is dieper geworden in 2010, toen 96 Poolse parlementsleden samen met president Lech Kaczyński in een vliegtuigramp zijn omgekomen. De broer van de president en zijn aanhang lieten veel mensen geloven dat het om een aanslag ging. Aan de ene kant van de kloof staan de progressieve Polen. Mensen die de vrijheid in 1989 hebben omarmd en die hun kansen grijpen. Zij willen van hun land een moderne, seculiere en tolerante maatschappij maken. Deze mensen zouden dit essay als een juiste en urgente waarschuwing zien. Zij herhalen zulke waarschuwingen zelf tijdens de vele herdenkingen die in Polen plaatsvinden. Zij kennen de geschiedenis en de gevaren van het verleden en zijn bang dat het verleden terugkomt. Je ziet het nu al opkomen: antisemitisme, haat tegen feministen, homo’s, buitenlanders. Zij zien dit als een bedreiging voor hun vrijheid en zijn bereid om voor deze vrijheid te vechten. Aan de andere kant staan de mensen die niet hebben kunnen profiteren van de stormachtige omwentelingen in de jaren negentig. Zij voelden zich verraden, verloren en vernederd. Onder het communisme was alles door de staat voor je geregeld en nu moest je het zelf zien te redden. Hoe? Het katholicisme is in Polen niet alleen een geloof. Het is ook en hele sterke traditie, een identiteit, verbonden met de geschiedenis van het land. Een echte Pool is katholiek. En plotseling blijkt alles waar je in geloofde niet goed te zijn. Jij zou liberaal moeten zijn, moeten accepteren dat vrouwen gelijke rechten hebben, LGBT-ers ook, dat er buitenlanders in je land komen wonen, met een ander geloof. Dit alles voelt als een aanslag op de ‘onwrikbare identiteit’. Die onzekerheid kan de huidige conservatief-nationalistische regering goed gebruiken, daarin gesteund door de kerk, die bang is om haar macht te verliezen. Ook zij kunnen deze speech als een waarschuwing zien. Maar ze kunnen deze toespraak ook anders framen: “Zie je wel, zelfs in zo’n liberaal en progressief land als Nederland hebben zij antisemitisme en racisme. Er is toch iets met die Joden.” En een deel van de bevolking zal dat geloven.’
Slowakije
Marketa Štefková en Benjamin Bossaert: ‘Net als in veel andere Europese landen staan ook in Slowakije de twee tegenstrijdige tendensen tegenover elkaar. Extreem rechts nationalisme tegenover de ondersteuning van het collectief geheugen, vreedzaamheid en tolerantie. De boodschap van Grunberg is bijzonder actueel in dit Slowaakse politieke klimaat. Als Grunberg zegt dat zeggen het verleden nu wel te kennen, een weigering is om er kennis van te nemen, roept dit meteen associaties op met de extreem nationalistische Volkspartij Ons Slowakije waarvan hun Europarlementslid weigert zich uit te spreken over de Holocaust en meerdere leden van de partij het bestaan ervan proberen te ontkennen. Tegelijk zijn er ook priesters, devote christenen, die met hun onwrikbaar geloof in de kerk in plaats van verdraagzaamheid te prediken, tekeer gaan tegen een zogenaamde gender- en lgbti-ideologie en ook bij de extreem nationalistische partij politieke steun zoeken. Tijdens de vluchtelingencrisis waren het vooral de moslimmigranten, die vaak gedemoniseerd en misbruikt werden in de angstanjagende en haatzaaiende retoriek van enkele voornaamste politici. Ostentatief werden enkel Syrische vluchtelingen opgevangen als ze christenen waren. Er zijn aan de andere kant belangrijke tekenen van een tegengestelde houding in vorm van universitaire protesten tegen het extremisme en een waaier aan projecten ter herdenking van de Holocaust. In Bratislava komt er steun voor het project Stolpersteine als herdenking, sinds enkele jaren functioneert het museum van de Holocaust in het vroegere werkkamp van Sereď als lieu-de-mémoire en op 8 september worden actief de slachtoffers van de Slowaakse Holocaust en rassengeweld herdacht. Zoals de Holocaust geen grenzen kende, zou ook de opbouw van het collectief geheugen geen grenzen moeten kennen. We zijn ervan overtuigd, dat het wederzijds presenteren van de daden van herdenking in verschillende landen en culturen het helpt, om onder andere ook de getuigenis van Alfréd Wetzler en Rudolf Vrba, de Slowaakse Joden ontvlucht uit Auschwitz of de door Grunberg geciteerde Slowaakse Jood Filip Muller te laten blijven resoneren.’