weblog

Book Expo America en NY Rights Fair

Nederlanders, en andere internationale schrijvers

Victor Schiferli – 5 juni 2019

De Book Expo America, of de ‘BEA’, zoals deze beurs ook wel wordt genoemd, is een vakbeurs maar vooral gericht op pers, boekhandels en bibliotheken. Sinds twee jaar is er een internationaal rechtencentrum bijgekomen. Vorig jaar was het debuut van deze New York Rights Fair, en een succes was het niet: omdat het rechtencentrum op grote afstand van de beurs lag moest er eindeloos door het drukke verkeer in Manhattan heen en weer worden gependeld. Bovendien kwamen er wel allerlei uitgevers en redacteuren naar de stand maar bleken hun Amerikaanse collega’s daar onvoldoende van op de hoogte te zijn gebracht door de beurs. Dit jaar zou alles anders worden.

Het rechtencentrum werd overgeheveld naar de beurs, het grote Javits Convention Centre aan de Hudson, en men beloofde beterschap. Omdat ik gemiddeld om het jaar een bezoek breng aan Manhattan voor het contact met Amerikaanse uitgevers over Nederlandse literatuur leek het mij een mooie gelegenheid om toch eens te proberen wat nieuwe mensen te ontmoeten. Niet alle uitgevers zitten in New York, met name veel interessante kleine nieuwe uitgevers komen van de westkust of het midden van het land. Bovendien combineert het bezoek van de beurs ook goed met afspraken op het kantoor van uitgevers in de stad mochten die niet op de beurs zijn.

Zo maakte ik een schema met zowel afspraken op de beurs als bij uitgevers op hun kantoor, zoals ik dat normaal doe, en arriveerde ik in de grote stad, terwijl een tornado de oostkust leek te gaan teisteren en zou langsscheren in New Jersey en Staten Island, net aan de overkant van de Hudson. Donkere wolken en bliksem, terwijl ik net was uitgenodigd voor een rooftop party van Other Press. Daar aangekomen bleek er gelukkig sprake te zijn van overdekking, want buiten ging het tekeer.

De man met geld, én advies

Uitgeefster Judith Gurewich begroette me in de lift en zei: “You are the man who gives us all this money!” Dat moest een verwijzing zijn naar de steun van het Letterenfonds voor haar twee auteurs Saskia Goldschmidt (The Hormone Factory, vertaald door Hester Velmans) en Joost de Vries (The Republic, vertaald door Jane Hedley Prole).

Ik antwoordde naar waarheid dat we niet alleen geld gaven maar ook advies over vertalers en over boeken, een beetje zoals een literair agent, maar dan eentje die geen geld vraagt, maar juist geeft.

Een dag later ben ik op de beurs, en vind ik na enig zoeken het rechtencentrum: een uithoek achterin een grote hal, met een tafel of veertig. Ik bevind me naast een filmproducent en een Indiaas gezelschap van vier mensen dat zich inzet voor de uitgave van het werk van en over Mahatma Ghandi, als ik het goed begrijp. Mijn tafel is prominent naast de ingang, wat op zich mooi is, maar er melden zich steeds mensen die het rechtencentrum niet mogen betreden (dat gaat alleen op afspraak) maar in mij een geschikt aanspreekpunt vinden: ze hebben een boek geschreven, en waar kom ik vandaan? Nederland, oh wat mooi, kan ik misschien zorgen dat hun werk daar wordt uitgegeven? Gelukkig kan ik ze snel uit die droom helpen. Ik verkoop alleen maar Nederlands hier. “Well, good luck,” zegt een man.

De afspraken die heb gemaakt (met uitgevers van Grove Atlantic, Other Press, Open Letter, New Vessel, Yale University Press en andere) volgen zich in snel tempo op en er is een interessant podium waar discussies plaatsvinden over zaken als 'literature in translation' en 'international blockbusters'. Ik heb een lijstje bij me met wat er de laatste periode is aangekocht en/of gepubliceerd in het Engels, en de meeste mensen die ik spreek bekijken het nauwgezet. Ze zijn op de hoogte van veel van de Nederlandse schrijvers, en zijn niet overdreven jaloers: als zij een boek wilden uitgeven dat elders is beland vinden ze dat alleen maar goed.

Trump, smartphones en netflix

Literatuur in vertaling is in Amerika wel enigszins geaccepteerd geraakt, zeker na het succes van Karl Ove Knausgård en Elena Ferrante, maar toch is het nog steeds moeilijk in vergelijking tot oorspronkelijke fictie. En daarbij komt nog eens dat het fenomeen van de ontlezing – als gevolg van smartphones en Netflix – en daarnaast het doen en laten van Trump de aandacht van het Amerikaanse publiek heeft gegijzeld. Maar op de beurs verloopt alles soepel en in de tussentijd zie ik op het aanpalende podium Blondie vertellen over haar autobiografie en even later tref ik Candace Bushnell op de stand van haar uitgever, lachend en op knalgroene gympen.

Nederlandse boeken over Nederland

En wat voor soort boeken zoekt men, daar in Amerika? Zit men wel op Nederlandse boeken te wachten? Om met die laatste vraag te beginnen: nee, men wacht niet op Nederlandse boeken – het enige wat telt is of het een interessant en potentieel kansrijk boek is dat past bij het fonds van de uitgever, en dan maakt het niet uit of je uit Oezbekistan of Enschede komt. Een paar algemeenheden zijn er wel aan te wijzen: Nederlandse boeken die zich afspelen in een ander land hebben het soms wat moeilijk, omdat de lezer dan bijvoorbeeld een Engelse vertaling leest van een Nederlands boek over Finland.

Liever leest men een Nederlands boek dat over Nederland gaat, zoals je over Frankrijk wil lezen als je Proust leest en over Rusland als je Dostojevski leest.

Het is desondanks niet onmogelijk, maar het is een extra barrière. Dan is er nog het gigantische aanbod, dus qua thematiek of invalshoek moet het er echt uitspringen om als vertaald boek een kans te maken. En het boek moet hier in Nederland ook een succes zijn geweest, want als dat niet zo is, waarom zouden zij er dan aan beginnen? ‘Het is simpel, je hebt alleen maar een goed boek nodig,’ zegt literair agente Barbara Zitwer, die de thriller The Plotters van Un-su Kim aan 22 landen verkocht. ‘Maar een goed boek is soms net een speld in een hooiberg.’

Succesvolle Nederlandse titels

Bij grote successen van Nederlandse romans denk je bijvoorbeeld aan Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. Dat boek werd al aangekocht door Farrar Strauss Giroux, een prestigieuze literaire uitgever horend bij de MacMillan-groep. Fantastisch nieuws, en een opsteker voor de hele Nederlandse literatuur in Amerika. Dan is er de nieuwe Peter Buwalda, Otmars zonen, dat schitterende recensies kreeg en een groot commercieel succes is. Momenteel kijken er een aantal uitgevers naar, onder wie Juan Mila van HarperCollins, die sinds ruim een jaar uitgever is van een nieuw imprint voor vertalingen, Via, en in zijn vorige leven al Buwalda heeft uitgegeven in het Spaans (!) bij Salamandra.

Ook Tommy Wieringa staat in de belangstelling, maar zijn situatie is weer anders: hij had al twee keer een uitgever in de VS, maar momenteel heeft hij in Scribe een uitgever voor Engeland en Australië. Mede vanwege de recente longlist-nominatie voor de Man Booker International Prize van The Death of Murat Idrissi zijn veel uitgevers geïnteresseerd. De gerenommeerde literair agent Michael Carlisle, met wie ik een ontmoeting heb op zijn kantoor, zou het liefst zijn hele netwerk willen mobiliseren om Wieringa opnieuw onderdak te laten vinden in Amerika. Daar help ik natuurlijk graag aan mee.

Jonge, vrouwelijke schrijvers in de spotlights

Er zijn ook veel jongere schrijvers, vooral vrouwelijk, die in de belangstelling staan: Hanna Bervoets, Lieke Marsman, Niña Weijers, Bregje Hofstede – allemaal met succesvolle en veelgeprezen romans over actuele onderwerpen. Je merkt in Amerika dat de politiek een rol speelt in bijna alles. Een boek over klimaatverandering zoals Het tegenovergestelde van een mens van Marsman kan daarom op aandacht rekenen: het raakt aan de actualiteit, de invalshoek is origineel en bovendien heeft zij in de jonge en succesvolle dichteres Sophie Collins een bekende vertaalster. Ook voor de nieuwe roman Welkom in het rijk der zieken van Bervoets, waarin het werk van de Amerikaanse essayiste Susan Sontag een belangrijke rol speelt, is veel belangstelling.

Een voordeel van het bezoeken van de beurs is verder dat er de nodige recepties zijn, zoals bij New Directions, de onafhankelijke uitgever van met name veel vertaalde literatuur, essays en poëzie. Zij geven W.G. Sebald uit, Fernando Pessoa, Jorge Luis Borges… In de drukke gangen van hun kantoor op 8th Avenue tref ik de essayist Eliot Weinberger, die ik 20 jaar geleden voor het laatst zag op het Poetry International Festival in Rotterdam. Daar raakte hij toen zodanig onder de indruk van de gedichten van Hans Faverey dat hij zorgde dat er twee bundels zouden verschijnen bij zijn Amerikaanse uitgever. Ook zie ik Lydia Davis, de vertaalster van onder meer de zeer korte verhalen van A.L. Snijders die bij New Directions zullen verschijnen.

Hun redacteur Tynan Kogane, vorig jaar te gast op het het door het Letterenfonds georganiseerde Amsterdam Fellowship (en daarover een mooi blog schreef, is geïnteresseerd in verschillende titels. Een boek waar ik bij hem en andere uitgevers aandacht voor krijg is Dubbelspel van Frank Martinus Arion. In de huidige discussies over postkolonialisme en culturele diversiteit is deze nog altijd geliefde klassieker uit 1973 een boek dat het verdient om een internationaal publiek te krijgen, zoals bijvoorbeeld het werk van James Baldwin nu ook wordt herontdekt. Bovendien is er een integrale vertaling beschikbaar, van een uitgave van Faber and Faber uit 1999 die al vele jaren niet meer leverbaar is.

Opmars van World Editions

Bijzonder is dat World Editions, de Nederlands/Franse uitgeverij uit Amsterdam, na een begin in Engeland nu ook aanwezig is in Amerika met een eigen stand, waar galleys te bewonderen zijn van onder meer de laatste roman van Rodaan Al Galidi, vertaald door Jonathan Reeder. Met hun van Penguin Random House afkomstige publiciteitsmanager Christine Swedowsky wordt heel zichtbaar aan de weg getimmerd, en recente tournees van onder anderen Jaap Robben, Esther Gerritsen en Christine Otten verliepen succesvol. Een initiatief dat uniek genoemd mag worden en ook nog lijkt te gaan werken.

Op de laatste avond van mijn bezoek heb ik drie uitgevers die ik al lang ken uitgenodigd, mensen die hun sporen hebben verdiend in het uitgeven van literatuur in vertaling: Edwin Frank van New York Review of Books Classics (recente uitgave: de nieuwe vertaling van de Max Havelaar van Multatuli door Ina Rilke en David McKay), Jill Schoolman (Het behouden huis van W.F. Hermans in de vertaling van David Colmer, een boek dat nog nooit eerder in het Engels verscheen) en John Donatich van Yale University Press (De morgen loeit weer aan van Tip Marugg). Al deze boeken werden hun aangeraden door en verschenen met ondersteuning van het Nederlandse Letterenfonds.

Een mooi gezelschap, aangevuld met de in Amerika actieve Nederlandse literair agente Marleen Seegers, die onder meer het fonds van Van Oorschot vertegenwoordigt. De discussies gaan over vertaalde literatuur, de markt in Amerika versus die in Europa, en ten slotte ook nog enige tijd over Trump. Het kan bijna niet anders. Jill Schoolman heeft boeken meegenomen voor de andere gasten: vertalingen van Hugo Claus, Hermans en andere internationale schrijvers uit Zweden en Portugal. En andere internationale schrijvers: zo praat men hier over onze boeken. Hopelijk zal dat in de komende jaren zo blijven.

Victor Schiferli

Specialist internationaal

internationaal presenteren en promoten

Non-fictie en poëzie

[email protected]

lees meer