weblog

Bericht uit Frankfurt

Victor Schiferli – 26 oktober 2018

Het zijn berichten die de Duitse krantenlezer niet ontgaan: de ontlezing grijpt om zich heen. Volgens recent onderzoek van de Börsenverein des Deutschen Buchhandels zijn er sinds 2012 meer dan zes miljoen mensen die het boek hebben ingeruild voor Netflix en de smartphone. Nog een getal: vorig jaar zat de gemiddelde Duitser 47 minuten per dag op zijn telefoon, nu zijn het er 196. Een dramatische daling dus in het lezerspubliek, die effecten heeft op de productie van nieuwe boeken. Dat zou je tenminste denken.

Markus Naegele van Heyne Verlag, die twee jaar geleden de vertaling van De republiek van Joost de Vries uitgaf, zegt in een interview in de Frankfurter Allgemeine Zeitung dat we dit moeten opvatten als concurrentie voor de uitgeverij: “De informatie die je op je smartphone leest, kost bijna niets en is bijna op alles van toepassing, en het kijken naar al die goede series van tegenwoordig is bijna net zo leuk als het lezen van een goed boek. En mensen hebben geen geduld meer om meer dan vijftig pagina’s te lezen.”

Naegele weigert echter om bij de pakken neer te gaan zitten en bedenkt nieuwe plannen: lezingen met live-muziek en dj’s, schrijvers die niet alleen uit hun eigen werk maar ook uit hun lievelingsboeken voorlezen. Niet elke auteur is geschikt voor een spetterende presentatie op het podium, daar moet je dan andere dingen voor verzinnen: “We moeten gewoon een luidere keel opzetten. En onze schrijvers weer cool maken,” besluit hij.

Wie twee weken geleden in de stralende zon rondliep op de Frankfurter Buchmesse, de jaarlijkse, grootste boekenbeurs ter wereld, met de vele duizenden vakbezoekers, uitgevers, redacteuren, literair agenten, rechtenmanagers, vertalers, journalisten, ambassademedewerkers en natuurlijk (vanaf de zaterdag) ook nog eens vele tienduizenden bezoekers – de Duitse lezers, vaak in gekke kostuums gehesen om gratis naar binnen te kunnen, kreeg niet de indruk dat het nu zo slecht ging met het boek. De tijden zijn anders, dat wel, en het dwingt uitgevers om realistisch te zijn, betere plannen te maken, en wat ook opvallend is: de kleine en onafhankelijke uitgeverijen zijn overal, doen het goed en kopen ook vaak literatuur in vertaling.

Bij de stand van het Nederlands Letterenfonds, die we sinds 2016 – het jaar dat de Nederlandse en Vlaamse literatuur gezamenlijk in de spotlight stonden als gastland van de Buchmesse – delen met Flanders Literature (oftewel het Vlaams Fonds voor de Letteren), is het de hele beurs door superdruk. Mijn collega’s Barbara den Ouden (fictie en graphic novels), Agnes Vogt (kinder- en jeugdliteratuur), Mireille Berman (non-fictie) en Bas Pauw (internationale evenementen) hebben aan de lopende band afspraak na afspraak; elk half uur een andere Deen, Italiaan, Rus of Amerikaan die we in snel tempo te woord staan. Hoe gaat het met hun uitgeverij, welke titels doen het goed en wat voor titels zoeken ze? Ook directeur Tiziano Perez voert op de beurs gesprekken met uitgevers uit “zijn” landen: China, Japan en Brazilië.

Aan de hand van de nieuwe brochures op het gebied van fictie (Ten Books from Holland), non-fictie (Quality Non-Fiction from Holland) en kinder- en jeugdboeken (een speciale presentatie van illustratoren) kunnen gerichte voorstellen worden gedaan voor boeken die het bij ons goed hebben gedaan – mooie recensies, goede verkoop, eventuele nominaties of literaire prijzen, en om die reden interessant zijn om de sprong naar het dichtbije of verre buitenland te maken.

Het is dit jaar 25 jaar geleden dat ik voor het eerst de Buchmesse in Frankfurt bezocht en er is sindsdien veel veranderd. Destijds waren Nederland en Vlaanderen de eregast en waren het Harry Mulisch, Cees Nooteboom en Connie Palmen die massaal door het Duitse lezerspubliek werden omarmd. In 2016 waren de spotlights gericht op de generatie daarna: zo opende Arnon Grunberg de beurs en was er een stortvloed aan vertalingen van nieuwe namen.

Ook dit najaar zijn het de nog te ontdekken schrijvers die volop in de internationale belangstelling staan. Zomervacht van Jaap Robben (die terwijl de beurs gaande is een promotiereis maakt door Amerika), Foon van Marente de Moor (die enkele jaren geleden de European Union Prize for Literature won en vertaald is in verschillende Oost-Europese landen en in Duitsland), Na Mattias van Peter Zantingh (al verkocht aan Diogenes in Zwitserland)… Meestal is het zo dat je op de boekenbeurs alleen over boeken praat en de contacten onderhoudt, de echte deals worden meestal voor of na de beurs gesloten.

Het enthousiasme van het vertellen over boeken wordt alleen groter als je je gesteund weet door serieuze interesse uit het buitenland of zelfs een bod: zo hoor ik van mijn collega Hayo Deinum bij Atlas Contact tijdens de tiende keer dat ik de plot van de spannend geschreven roman Een onbarmhartig pad aan een uitgever vertel, dat er al een bod is uit Duitsland. De interesse is groot. Dat wordt een veiling over een week, dat is duidelijk. En dat is weer een argument erbij als ik op zaterdag (mijn laatste afspraak) met een Australische uitgever praat. Twee weken later komt het bericht dat hij de Engelse wereldrechten op deze tweede roman van Gerwin van der Werf heeft gekocht.

Ook Moeders van anderen van de jonge, debuterende schrijfster Mirthe van Doornik, mag zich op grote belangstelling verheugen. Een boek over een verwarrende, eenzame jeugd van twee zussen bij een alcoholistische moeder die zodanig lijdt aan depressies en stemmingswisselingen, dat de meisjes zeggen verschillende moeders te hebben. Misschien zoiets als een Nederlandse versie van A Little Life, zeg ik af en toe, maar vanuit een dubbel perspectief geschreven. Het is een ontroerend boek en de hele dag door pratend in het Duits en Engels (en vanwege alle diners en recepties met niet al te veel slaapuren), voor de zoveelste keer vertellend hoe de zusjes bij sluitingstijd in Eurodisney achterblijven omdat hun moeder naar het graf van Jim Morrison wilde, voel ik soms een brok in mijn keel.

Het succes van Marieke Lucas Rijneveld, dit voorjaar in Londen ingezet met de verkoop aan Duitsland en Engeland, wordt nu vervolgd met de aankoop door de Franse uitgeverij Libella van haar debuutroman De avond is ongemak. Van onze overburen op de gang, Lebowski, komt het bericht dat het nieuwe boek van Roxane van Iperen, ‘t Hooge Nest, voor verschijning is aangekocht door het Italiaanse Bompiani. Bij De Bezige Bij is er veel belangstelling voor het boek van de jonge Stefan Buijsman (geboren 1995) over wiskunde, mede ook dankzij het feit dat die bij ons in de non-fictiebrochure is opgenomen. Na afloop van de beurs zijn er verkopen te melden aan Zweden, Polen, Hongarije, met lopende veilingen in Duitsland en Engeland. Voor Jan Brokkens nieuwe boek De rechtvaardigen zijn de wereldwijde Engelse vertaalrechten binnen een maand na verschijnen verkocht aan uitgeverij Scribe. Lampje van Annet Schaap, het meest succesvolle en nu ook bekroonde kinderboekendebuut sinds jaren, staat overal in de aandacht bij de landen waar het nog niet aan is verkocht. Kortom, een heel drukke, nuttige, effectieve en succesvolle beurs. Laten we zien hoe we het leestij kunnen keren.

Alle weblogs van Victor Schiferli

Victor Schiferli

Specialist internationaal

internationaal presenteren en promoten

Non-fictie en poëzie

[email protected]

lees meer