weblog

Reisverhalen #6

Verwarring, mystiek en aardse extase in Louisiana

Jan van Tienen – 25 augustus 2017

De twee maanden die ik met een beurs van het Letterenfonds in New Orleans en Louisiana doorbracht waren productief, inspirerend en verwarrend. Ik ging erheen om een tweede boek te researchen en te schrijven, maar dat tweede boek heeft een vreemde opzet, waardoor ik in contact moest komen met mystici. Een ontmoeting met de gebedsgenezeres Becca Begnaud bracht me in hogere mystieke sferen, maar het litteken op haar borst werd uiteindelijk het anker van vlees dat me weer deed aarden, op onvoorzien prachtige wijze.

Ik was een paar weken in New Orleans toen ik daar in de openbare bibliotheek op Joan Didions recentelijk gepubliceerde werk South and West stuitte. Ik las ooit Didions The Year of Magical Thinking, over een jaar waarin ze rouwde om haar man en waarin haar dochter ernstig ziek was, en was daarom nieuwsgierig naar South and West. Het boek bestaat uit de aantekeningen die Didion maakte toen ze in juni 1970 een maand in het Zuiden van de Verenigde Staten verbleef. Één passage raakte me in het bijzonder, waarin ze uitlegt dat ze naar het Zuiden was getrokken om meer te leren over Californië, waar ze vandaan kwam. Maar hoe? Waarom? Dat blijft obscuur:

“Ik had enkel een vaag en vormloos besef (een besef dat me zowel nu als toen raakte, en dat ik niet coherent kon uitleggen), dat sedert enkele jaren het Zuiden, en in het bijzonder de Golfkust, voor Amerika de betekenis had die men aan Californië toekende (en wat Californië volgens mij juist niet was): de toekomst, de geheime bron van kwaadaardige en goedaardige energie, het psychisch centrum. Ik wilde hier niet te veel over kwijt.” (vertaling door mijzelf).

Obsessie

Toch voelde deze passage als een sleutel om te begrijpen wat ik zou kunnen leren in Louisiana. De reden waarom ik naar het Zuiden van de VS was getrokken was namelijk ook wat eigenaardig. Het zit zo: ik schrijf een boek dat mijn jarenlange fascinatie voor de Middeleeuwse flagellanten samentrekt met een contemporain verhaal van obsessie. De flagellanten, mocht je het niet weten, waren zelfgeselaars die met name tijdens de pest van plek naar plek trokken om zichzelf ritueel te slaan tot ze bloedden. Zo deden ze boete voor de zonde van de mens. Ze hoopten dood en lijden op afstand te houden, maar ook het koninkrijk Gods op aarde te stichten. Ik bestudeerde de flagellanten, raakte gefascineerd door onderwerpen die met hun verhaal samenhangen: de zweep, het bloed, de wil om de wereld te veranderen, het spektakel, de apocalyps en een veronderstelling van bovennatuurlijke of mystieke kennis.

Ik hoopte die thema’s gedeeltelijk te onderzoeken en overdenken in New Orleans. Het grote probleem wat ik moest oplossen was dat ik die persoonlijke fascinatie misschien niet goed genoeg begreep om te zien wat ik er precies mee moest doen om het naar het heden te trekken. Wat erover te schrijven?

Daarom sprak Didions idee van ‘the psychic centre’, het psychisch centrum, me zo aan. Haar woorden openden de mogelijkheid om schijnbaar zeer ver uit elkaar liggende onderwerpen op een zinnige manier met elkaar te verbinden. Als Didion Californië kon bestuderen door naar New Orleans te gaan, kon ik misschien best een poging wagen het occulte denken van de Middeleeuwse flagellanten te bestuderen door met mystici in Louisiana in contact te treden.

Zo kwam ik uit bij Becca. Becca werd me aangeraden door Maaike Gouwenberg, die de Deltaworkers-residentie runt met Joris Lindhout. “Becca is een Cajun-traiteur, of traditionele genezer, in Scott, in de buurt van Lafayette, op drie uur rijden van New Orleans”, zei Maaike. Het weekend erop bezocht ik haar.

Vragentreintje

Becca bleek een energieke vrouw van in de zestig te zijn, met een klein, vol huis met katten en schilderijen die ze van vrienden heeft gekregen, en een gigantische tuin. Ze vloekte als een zeeman. Toen ik aankwam vroeg ze wat ik wilde leren, en toen ik wat mompelde over Cajun-cultuur en spiritualiteit stelde ze voor naar een boom te rijden die belangrijk voor haar was. Becca’s identiteit is voor een groot gedeelte gebaseerd op onderdeel zijn van de Cajun-gemeenschap, en een groot deel van ‘onderdeel zijn van’ zit voor haar in een spiritueel gevoel. Die boom had daar geloof ik mee te maken. Ik snapte niet echt hoe.

Haar spiritualiteit trok ook anderen aan. Mensen bezochten haar voor handopleggingen, voor gesprekken, voor genezing. Een jongen met een moeilijke jeugd ging net weg. Op het moment dat we in de auto wilden stappen, kwam er weer iemand anders aangelopen, een drukke vrouw van eind dertig, begin veertig. Ze stelde zich voor als reisschrijver die voor National Geographic had gewerkt, ze zei dat ze hoogsensitief was. Haar brilmontuur was felpaars, haar kleding knalgeel. Ze maakte een nerveuze indruk, maar Becca nodigde haar uit mee te komen. We stapten in Becca’s auto en reden naar de boom. Het was een mooie boom. Hij was ooit omgewaaid door een storm, en was toen liggend weer verder gaan groeien, waardoor het bladerdak gigantisch was, net als de stam van de boom. De reisschrijver begon te babbelen over de energieën die ze uit de boom voelde stromen en de kleuren die ze in de aura van de boom zag. Ze verkende ook het veld rondom de boom, en schreeuwde naar ons: “Jullie zijn gek als jullie niet naar deze distel komen kijken!” We stonden nogal ver van haar vandaan, en hoewel we elkaar nog niet helemaal aanvoelden, merkte ik wel al dat Becca net als ik een beetje terugdeinsde voor de manische energie van de schrijver. “Er zit hier een lieveheersbeestje op de distel!”, schreeuwde ze nog eens.

Becca

“Voel jij energie uit die boom komen?”, vroeg Becca. Nee, gaf ik toe. Het voelde als een schuldbekentenis. Ik had me voorgenomen open te staan voor spiritualiteit, om het onbevangen te proberen te begrijpen. Of nou ja, begrijpen. Ik denk dat ik eigenlijk een waarlijk transcendente ervaring zocht, dat ik wilde geloven in iets mystieks. Een existentieel en ellendig vragentreintje tufte rond in mijn hoofd. Als ik al geen energie uit die boom voelde komen, zou ik dan een connectie met Becca kunnen maken? Zou ik verder komen met mijn onderzoek om het mystieke te doorgronden? Wat deed ik daar überhaupt? Ze reageerde niet echt op mijn bekentenis.

Echo

Later, in de auto, sprak ik met Becca over het belang van Courir de Mardi Gras – het Cajun Mardi Gras – voor de Cajun-cultuur. Ik had als onderdeel van mijn research een Cajun Mardi Gras (carnaval) bijgewoond, waarbij honderden grillig uitgedoste Mardi Gras-vierders op het platteland langs de huizen gaan om op speelse wijze om ingrediënten voor traditionele soep te bedelen. Er is een speciale rol weggelegd voor de helpers in de stoet, die de Mardi Gras-vierders met zwepen in het gareel houden. Schrijvers als Glen Pitré en Barry Ancelet herleiden dit gebruik nog tot de Middeleeuwse flagellanten, vandaar dat ik erbij was. Ik had me met de zweep laten slaan, had me verloren in bepaalde psychische energieën, maar het voelde toch niet helemaal authentiek.

“Het voelde als de echo van een traditie”, zei ik tegen Becca. Ze knikte goedkeurend – ook voor haar was het niet meer als vanouds. De reisschrijver liep, aangemoedigd door deze milde cultuurkritiek, ook van stapel. “Mardi Gras gaat natuurlijk enkel nog over geld”, zei ze. “Het is veranderd in een spektakel om de toeristen naar Louisiana te lokken. Wat goed is voor de mensen hoor, daar niet van.”

Becca knikte dit keer niet instemmend, maar werd heel stil, en gaf steeds snauwender antwoord. “Dat is niet waar het om draait”, bleef ze zeggen, maar de reisschrijver was iemand die haar eigen ongelijk nooit zou toegeven. De mensen in Louisiana zijn bijna onbevattelijk gastvrij. Toch had de reisschrijver het een kwartier later klaargespeeld om niet langer welkom te zijn bij Becca. Ik nam dit als les dat ik vooral goed naar Becca zou luisteren, en nooit zou proberen haar eigen cultuur aan haar uit te leggen.

Traiteur

Die nacht las ze me voor uit haar aantekeningen. Ze vertelde verhalen over haar leven, dat ze had moeten leren leven met het stigma van ‘mental illness’, dat ze een ‘cancer survivor’ was. Ik vertaal deze begrippen niet, omdat deze Engelse termen voor haar zo veel gewicht droegen, hoekstenen van haar identiteit waren. Net als het feit dat ze gebedsgenezer was. Maar ‘traiteur’ zijn was niet langer genoeg. Ze moest nu kunstenaar worden, dat was de volgende stap in de evolutie van haar leven. Ze vertelde dat haar overleden dochter haar via een spiritueel medium instructies gaf hoe ze de Cajun-cultuur kon genezen. Ik knikte beleefd, maar zonder geestdrift.

Ik begon in te zien dat ik op zoek was naar een transformerend wonder, iets wat mijzelf radicaal zou veranderen. Maar in plaats daarvan zat ik te luisteren naar verhalen waar ik echt niet in mee ging. “Mijn dochter helpt me het collectieve Cajun-onderbewustzijn te genezen”, zei Becca. Hier was dan die mystieke, bovennatuurlijke informatie die ik zocht, en toch bracht het me niet wat ik had gehoopt.

Maar toen gebeurde er toch iets wat me een verheven gevoel gaf. Becca vertelde verder over haar geamputeerde borst, en het litteken dat was achtergebleven. Daarna liet ze me het graf zien waar ze na haar overlijden zou komen te liggen. En daarna bracht ze me naar de plek waar haar dochter zichzelf had gedood door zich een kogel in het hoofd te schieten en daarna naar de plek waar haar vader uitlaatgas had geïnhaleerd tot ook hij niet meer op aarde hoefde te zijn. Ondanks of dankzij de gruwel zat er schoonheid in deze emotionele intimiteit, en ik dacht aan mijn familie in het zuiden van Nederland, en de zelfmoorden die mijn oom en tantes begingen, waarover ik heb geschreven in Er is niets dat hier nog blijft.

Het duizelde me. Maar er broeide iets. En nu schrijf ik verder aan een geschift boek waar ik wild enthousiast over ben. “The idea was to start in New Orleans and from there we had no plan”, schreef Didion ook nog in South and West. Maar soms heb je geen plan nodig. Soms moet je slechts iets heel echts ervaren om te weten dat je op het goede pad bent.

Deltaworkers, New Orleans

Wilt u als auteur ook een periode in New Orleans werken aan een relevant project? Voorstellen voor een verblijf in 2018 kunnen tot uiterlijk 1 november 2017 worden voorgelegd aan het Letterenfonds. Nadere informatie over deze residentie (en andere residenties waar het Letterenfonds structureel mee samenwerkt) is te vinden op deze website onder Programma’s > Schrijversverblijven.

Meer reisverhalen

Schrijver

Jan van Tienen

Jan van Tienen (1985) debuteerde in 2015 met de roman Er is niets wat hier nog blijft bij Prometheus. Deze roman vertelt zijn zoektocht naar het verhaal van zijn familie. Voordat hij schrijver werd, werkte hij als hoofdredacteur van Vice Nederland.

Bekijk alle weblogs van Jan van Tienen