Doel van deze workshop, die plaatsvond in het Vertalershuis Amsterdam, was om Engelstaligen die hun eerste schreden op het literaire vertaalpad hebben gezet zich gezamenlijk over een aantal vertaalproblemen te laten buigen en meer in het algemeen over vakinhoudelijke zaken te praten.
Deelnemers waren Antoinette Fawcett, Kristen Gehrman, Moshe Gilula, Fiona Graham, Brendan Monaghan, Emma Rault, Eileen Stevens, Jenny Watson en Sarah Welling. De workshop werd geleid door David Colmer en Peter Bergsma fungeerde als moedertaalspreker.
Als eerste oefening kregen de deelnemers een aantal in het Nederlands vertaalde fragmenten voorgelegd uit boeken van Martin Amis, Jane Austen, Pat Barker, Julian Barnes, Ian McEwan, Malcolm Lowry, Cormac McCarthy, Alan Sillitoe en Kurt Vonnegut Jr., die in groepjes van twee moesten worden terugvertaald in het Engels. Ze kregen daarbij overigens pas achteraf te horen van welke schrijver welk fragment afkomstig was. Doel was om de deelnemers met de stilistische ‘moed’ van schrijvers te confronteren, zodat zijzelf in hun vertalingen ook meer zouden durven. Een bijkomstigheid was dat onnauwkeurigheden in de Nederlandse vertalingen nogal eens tot andere uitkomsten in het Engels leidden. Een klein voorbeeld: Pat Barkers ‘tall windows’ was in het Nederlands als ‘grote ramen’ vertaald, wat op zijn beurt weer in ‘big windows’ werd omgezet, een duidelijk betekenisverschil.
Als tweede oefening werd een fragment behandeld uit de eerste Engelse vertaling van Het behouden huis van W.F. Hermans, vervaardigd door Estelle Debrot, de Amerikaanse echtgenote van de Antilliaanse schrijver Cola Debrot. Dat op deze uit 1961 daterende vertaling nogal wat viel aan te merken was niet verwonderlijk. Ten eerste hebben vertalingen natuurlijk de neiging te ‘verouderen’, ten tweede was de vertaalster duidelijk geen professional (ze was zangeres van beroep) en stonden haar destijds heel wat minder hulpbronnen ter beschikking, zoals goede vertaalwoordenboeken, Google etcetera. Bovendien is het niveau van literaire vertalingen de afgelopen decennia sowieso internationaal sterk vooruitgegaan. Het is tenslotte niet voor niets dat David Colmer is gevraagd een nieuwe vertaling van Het behouden huis te maken, die volgend jaar zal verschijnen bij de Amerikaanse uitgeverij Archipelago.
The House of Refuge werd als enige Nederlandse bijdrage opgenomen in Steven Marcus’ bloemlezing The World of Modern Fiction (Simon & Schuster, 1966).
‘Pièce de résistance’ van de workshop was het fragment uit Het behouden huis dat de deelnemers van tevoren hadden moeten vertalen, en waarin flink wat valkuilen bleken te zitten. Hoe vertaal je ‘zoon des huizes’? Met ‘son of the house’, ‘young master of the house’, ‘householder’, ‘the master’s son’, ‘the son and heir to this estate’ of ‘the son left in charge to this estate’? Gekozen werd uiteindelijk voor ‘son of the house’. En wat doe je met ‘korporaal-geweermaker’, ‘kurhaus’ of ‘cultuur’ in de zin van ‘beschaving’? Er waren legio vertaaloplossingen, waarvan David er sommige dankbaar zal overnemen in zijn uiteindelijke versie. Een bewijs te meer dat vertaalworkshops niet alleen leerzaam zijn voor deelnemers, maar ook voor degenen die ze geven.
Het werken aan het Hermans-fragment werd nog afgewisseld met een fragment uit De laatkomer van Dmitri Verhulst, dat ditmaal in groepjes van drie in het Engels werd vertaald. Doel hiervan was de deelnemers te laten oefenen in dialoogvertalen.
Ter afronding werd nog enige tijd gesproken over de sociaal-economische aspecten van het vertalersvak, bijvoorbeeld over hoe belangrijk het is om op de ‘vertalerslijst’ van het Nederlandse en Vlaamse literaire fonds te staan, omdat buitenlandse uitgevers alleen dan een vertaalsubsidie van de fondsen kunnen krijgen, en over de verschillende omstandigheden voor Nederlandstalige en Engelstalige vertalers: de eersten kunnen in aanmerking komen voor een Nederlandse of Vlaamse projectwerkbeurs en zich beroepen op een modelcontract met een normtarief en een royaltybeding, terwijl Engelstalige vertalers weliswaar over het algemeen een hoger uitgevershonorarium krijgen uitgekeerd maar rechtstreekse subsidies moeten missen, zodat het totale honorarium beduidend lager uitvalt. Evenmin kunnen zij over een modelcontract beschikken, zodat over zaken als honoraria en royalty’s telkens opnieuw onderhandeld zal moeten worden. Ten slotte kwam nog een probleem aan de orde dat inmiddels behoorlijk nijpend begint te worden voor Engelstalige vertalers die voor Britse uitgeverijen werken maar in Nederland woonachtig zijn, namelijk de – als gevolg van de Brexit – sterk gedaalde koers van het Engelse pond waardoor het vertaalhonorarium aanzienlijk in waarde is verminderd in het economische verkeer.
Hulde ten slotte aan David Colmer, voor de originele en inspirerende manier waarop hij de workshop heeft vormgegeven en geleid, en aan Antoinette, Brendan, Eileen, Emma, Fiona, Jenny Kristen, Moshe en Sarah voor hun enthousiaste deelname.
Foto’s; Kristen Gehrman