In opdracht van de Vereniging van Letterkundigen (VvL) en het Nederlands Letterenfonds heeft onderzoeksbureau APE uit Den Haag kwantitatief onderzoek gedaan naar de inkomsten van schrijvers en vertalers in 2013 en 2014. De resultaten zijn nu beschikbaar in het rapport Inkomensonderzoek schrijvers en vertalers.
Waarom dit onderzoek?
Het onderzoek sluit aan bij de algemene vraag naar de conditie van de arbeidsmarkt in de culturele sector, en het ontbreken van actueel inzicht in de positie van makers in de literatuur en in het boekenvak. Ook past het onderzoek in de behoefte naar meer cijfers over de werking van het literair bedrijf. Een andere reden is de invoering van de Wet Auteurscontractenrecht per 1 juli 2015. Deze wet beoogt de positie van makers (in dit geval: schrijvers en vertalers) ten opzichte van de exploitanten van hun werk te verbeteren. Om het effect van deze wet in de toekomst te kunnen meten, was een nulmeting noodzakelijk. Aangezien het inkomen van schrijvers en vertalers variabel is, is bij het onderzoek gekeken naar het inkomen over twee jaren.
Wie ontvingen de enquête?
In het onderzoek staat een brede groep schrijvers en vertalers centraal, die zowel literair als niet-literair werk maken in vele genres. Voor de enquête is geput uit de adressenbestanden van de VvL, het Nederlands Letterenfonds en Stichting Lira (daarbij ging het om alle schrijvers en vertalers die over de genoemde jaren via Lira een leenrechtvergoeding ontvingen van minimaal € 100). Na ontdubbeling van de e-mailadressen is de enquête in december 2015 verstuurd aan 5.863 schrijvers en vertalers. Van hen vulden 468 de vragenlijst volledig in. De relatief lage respons (8%) is deels te verklaren uit de vereiste tijdsinvestering (met name bij de vragen naar verdeling van werktijd en inkomen over de verschillende werkzaamheden). Overigens heeft dit lage responspercentage niet tot vertekeningen geleid.
Hoe verhoudt dit onderzoek zich tot ander recent onderzoek?
Het beeld dat oprijst uit dit inkomensonderzoek komt overeen met de Verkenning arbeidsmarkt culturele sector van de SER en de Raad voor Cultuur van januari 2016. Zo wordt in de Verkenning geconstateerd dat ongeveer de helft van de mensen met een creatief beroep een jaarinkomen heeft van minder dan € 30.000. Ook het Inkomensonderzoek schrijvers en vertalers komt uit op een gemiddeld bruto jaarinkomen onder modaal van ongeveer € 28.000. Een deel (21% tot 45%) van dit inkomen komt uit ‘andere’ werkzaamheden die niet zijn gerelateerd aan schrijven of vertalen.
Onder schrijvers en vertalers die geaffilieerd zijn met het fonds en/of de VvL ligt de professionele betrokkenheid bij het (literair) schrijverschap gemiddeld hoger dan bij de andere auteurs; ook het inkomen ligt met gemiddeld € 31.000 bruto iets hoger. Ter vergelijking: het bruto modaal inkomen in 2013 was 34.500 euro.
Uit onderzoeken als Verkenning arbeidsmarkt culturele sector en Kunstenaarshonoraria in de praktijk – Beeldende Kunst Nederland (oktober 2015) klinkt een nadrukkelijke roep om collectieve afspraken. Interessant in dit verband is het feit dat in het literaire veld al enkele decennia collectieve afspraken worden gemaakt.
Hoe verder?
Om de werking van de Wet Auteurscontractenrecht te kunnen meten, wordt ingezet op structureel kwantitatief onderzoek. Het voorliggende rapport biedt een nulmeting over de jaren 2013 en 2014, voordat de Wet Auteurscontractenrecht in werking trad. In het kader van de (tussen)evaluatie van de Wet Auteurscontractenrecht in 2018 en in 2020 wordt dit onderzoek in het najaar van 2017 en 2019 herhaald.
U kunt het rapport Inkomensonderzoek schrijvers en vertalers. Een kwantitatief onderzoek naar de inkomsten van schrijvers en vertalers over de belastingjaren 2013 en 2014 hier als pdf downloaden. De belangrijkste conclusies zijn te vinden in de Publiekssamenvatting (p.1) en Samenvatting en conclusies (p.35).
De uitvoering van het onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van het ministerie van OCW.
Relevante links:
- Kamerbrief verkenning arbeidsmarkt cultuur en advies versterking arbeidsmarktpositie kunstenaars van minister Bussemaker (OCW) d.d. 31 mei 2016.