Dichter, filosoof, schrijver Henk van der Waal verbleef vijf maanden in “stilte en afzondering” aan het NIAS in Wassenaar om daar te werken aan een tweede filosofisch non-fictieboek met de werktitel Mystiek voor postreligieuzen voor uitgeverij Querido. Een impressie van de laatste Nederlandse schrijver die als writer-in-residence in Wassenaar verbleef - volgend jaar verhuist het instituut naar Amsterdam.
Sinds door reformatie en secularisering het alledaagse leven sterk in aanzien steeg, staan afzondering en toewijding onder curatele. Wetenschappers, schrijvers en kunstenaars ondervinden de gevolgen daarvan. Zij doen ingewikkeld statistisch onderzoek en managen ook een afdeling. Ze maken foto’s waar je u tegen zegt en brengen ook hun kinderen groot. Ze schrijven poëzie of filosofisch getinte boeken en doen ook hun burgerplicht als docent. Hoewel velen van hen het tot een erezaak maken om al die activiteiten te combineren, komt dat het echte denk- en schrijfwerk vaak niet ten goede. Daardoor kan er bij sommige vertegenwoordigers van de genoemde beroepsgroepen zomaar een ouderwets en onmatig verlangen naar stilte en afzondering opdoemen. Voor zij er erg in hebben, bekruipt hen de wens te vertrekken naar een onbewoond eiland of in te treden in een vervallen klooster. Ondertussen vergeten zij echter dat er nog een derde optie is: een verblijf van een aantal maanden aan het NIAS in Wassenaar.
Verscholen onder eeuwenoude beuken en op een steenworp afstand van de zee verrijst daar een oude villa die dienst doet als hoofdgebouw. Vijftig meter verderop schurkt het Ooievaarsnest, waar Paul en zijn vrouw dagelijks hun culinaire hoogstandjes uitserveren, tegen het duin aan. En terug het stinkende slootje over kijkt de serie aanleunwoningen waar de ‘fellows’ geacht worden zich ’s nachts in eenzaamheid terug te trekken, wat ongedurig uit over het gazon.
Wie de mazzel heeft zich vijf maanden of langer terug te mogen trekken in dit aardse paradijs, wordt niet gek van de eenzaamheid van het onbewoonde eiland en bezwijkt evenmin onder het rigide regime van het kloosterleven. Eerder zal hij of zij het gevoel hebben terecht te zijn gekomen op een geheel verzorgde cruise voor dertig wetenschappers, een kunstenaar, een journalist en een schrijver.

Wonen in een gedicht
Zoals je in de kroeg de beste gesprekken hebt met een volslagen vreemde, zo krijg je op het NIAS inzichten die je niet voor mogelijk hield out of the blue. Dat komt om te beginnen omdat je je eindelijk eens volledig en ongeremd kunt wijden aan de zaak waar je het al zolang om te doen is. Ten tweede omdat in de vrijheid van het belangeloze samenzijn gesprekken zomaar nieuwe stippen op de horizon kunnen toveren. En dan is er ook nog een ten derde, want losgerukt van sociale verplichtingen en knellende dagindelingen dient de nacht zich plotseling aan als een te doorkruisen oneindigheid. Slenterend door de gangen van een verlaten instituut of dwalend door de luxe laantjes waarboven de roep van de uil schalt, is er geen ontkomen aan inspiratie en concentratie en productie.
Daar voel je je ook wel toe aangespoord. Want als je je na je nachtelijke omzwervingen toch nog voor het ochtendgloren te ruste wilt leggen, loop je noodgedwongen door het gedicht van Maria van Daalen dat weelderig over de gevel van de studio’s is gedrapeerd en je bij elke passage vooral zijn laatste twee regels in het gezicht blaast:
Elke ochtend aan het hernieuwde wennen.
Doorstaan. Er is zwaar weer op til. Niet falen.
Niet falen, niet falen… Met die echo in je hoofd was je die ochtend opgestaan en ga je nu weer slapen…
Afmeren in Amsterdam
Nou, het NIAS heeft tot nog toe geenszins gefaald en zich zelfs meer dan bewezen. Dat in het verleden behaalde succes staat grote veranderingen echter niet in de weg. Ik mag me de laatste Nederlandse schrijver noemen die mocht verblijven op het NIAS in Wassenaar. Want op die plek gaat het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences in de zomer van 2016 zijn deuren sluiten. Het cruiseschip breekt zijn tocht over de wereldzeeën van de geest af en gaat afmeren in het centrum van Amsterdam aan het Sint Jorishof. Aan dit hof, dat oorspronkelijk, jawel, een kloosterhof was, staat het statige achttiende-eeuwse gebouw waar nu een dertigtal werkplekken worden gerealiseerd. Even verderop, aan de Kloveniersburgwal, krijgen de fellows hun nachtelijke onderkomen.
De even prachtige als nostalgische eenheid van wonen en studeren, van samenzijn en teruggetrokken leven, lijkt definitief te moeten worden gecombineerd met de drukte en alledaagse werkelijkheid van de stad. Vooral voor mensen die van ver komen en kind noch kraai hebben in Nederland heeft dat zo zijn voordelen. In het weekend slempen in een bruin café of dansen in Paradiso is spannender dan dagen achtereen de regen uit de lucht kijken vanachter je prettig geïsoleerde raampartij. Maar niettegenstaande deze voordelen markeert deze verhuizing de afsluiting van een tijdperk. Waar internet en social media allang de burelen van de fellows op het NIAS waren binnengedrongen, deed die afgezonderde plek eigenlijk geen recht meer aan de nieuwe virtuele werkelijkheid. Als we leven in een netwerk, moeten we ook werken en wonen in een netwerk, zo moet de gedachte zijn geweest. Uiteraard is het internet in de nieuwe behuizing straks dan ook razendsnel en zullen ook de andere voorzieningen er niet minder op worden. De aangevraagde boeken zullen nog net zo accuraat als vroeger in de bibliotheek worden klaargelegd en ook de nagestreefde kruisbestuiving tussen vakgebieden van allerlei snit zal niets te wensen overlaten. De grote vraag is echter of de stille kracht die dit instituut altijd droeg en die gevoed werd door de combinatie van vrijheid en isolement waar vooral schrijvers zo naar kunnen snakken, mee verhuist naar het Sint Jorishof in Amsterdam. Ik hoop het maar.
Zie ook:
Slenterend door de gangen van een verlaten instituut of dwalend door de luxe laantjes waarboven de roep van de uil schalt, is er geen ontkomen aan inspiratie en concentratie en productie.