Drie proza-titels maken kans op de Gysbert Japicxpriis, de grote literaire prijs van de Friese literatuur: Einum van Koos Tiemersma, In kop as in almenak van Elske Schotanus en Littenser Merke van Ale S. van Zandbergen. De prijs wordt om de twee jaar uitgereikt; de ene keer voor proza, de andere voor poëzie.
Voor het schrijven van In kop as in almenak ontving Elske Schotanus een beurs van het Letterenfonds; Littenser Merke van Ale S. van Zandbergen was opgenomen in de brochure voor het buitenland, 10 Books.
De jury, die bestaat uit voorzitter Marga Waanders, Yvonne Dijkstra, Kester Freriks, André Looijenga en Doeke Sijens, heeft gekozen voor drie literaire titels van een sterk uiteenlopend karakter. Dat maakt het des te lastiger de kansen van de genomineerde auteurs in te schatten. De winnaar wordt op 11 september tijdens het Frysk Boekefeest bekendgemaakt; de publieke prijsuitreiking volgt op 10 oktober 2015 in de Martinikerk in Bolsward.
Sietse de Vries besprak de kanshebbers in de Leeuwarder Courant:
Einum van Froon Akker, de schrijversnaam van Koos Tiemersma, is een boek dat in de eerste plaats opvalt door compositie en stijl. In achttien hoofdstukken schetst de auteur een portret van een Fries dorp in een krimpgebied aan de Waddenzeekust, Einum genaamd. Elk van de hoofdstukken is gewijd aan een van de bewoners. Het zijn niet zozeer portretten die de schrijver van die dorpelingen schetst, door de plaats die ze innemen in het verhaal van het dorp zijn het eerder dwarsdoorsneden van sociaal leven. Warme en kleurrijke uitsneden van levens – vaak aan de zelfkant van de maatschappij – die op alle mogelijke manieren met elkaar verward raken.
Wat de stijl betreft krijg je als lezer het idee dat Tiemersma de zinnen in een hoog tempo heeft uitgespuwd en zich niets heeft aangetrokken van wat in de grammatica als ‘normaal’ geldt. ‘Wil is op kantoor, zo te zien werkt ze de catalogus bij met nieuw spul dat de afgelopen week is binnengekomen, allemaal eigen import, wat is hij verguld met haar, hij sluipt naar haar toe en drukt een lekker kusje in haar blote nek, hè toe joh, doe niet zo flauw, zie je niet dat ik aan het werk ben, dat zie ik heel goed liefje, en dit is nog maar het begin, waarna hij z’n neus in haar haar drukt.’
In kop as in almenak (‘Een kop als een almanak’) van Elske Hindriks – pseudoniem van Elske Schotanus – balanceert op de scheidslijn van fictie en echt-gebeurd. Het is een sociale familiegeschiedenis over het vrijwel vergeten beroep van beurtschipper. Wars van valse romantiek of nostalgie toont de roman maatschappelijke veranderingen, springend door de tijd, waarbij er steeds meer gefocust wordt op het heden. Een belangrijke informatiebron voor de schrijfster zijn de verhalen van haar moeder, dochter van een ‘skûtsjeskipper’. Zij is een van de hoofdpersonages uit het boek en wordt in de loop van het verhaal steeds vergeetachtiger. Het boek is opgezet als een kleurrijk mozaïek van korte tekstfragmenten met verschillende perspectieven. De verteller is daarbij de verbindende factor die ook de mogelijkheden maar vooral de onmogelijkheden om greep te krijgen op het verleden aan de orde stelt. Het schrijfproces zelf is daarmee een onderwerp in dit boek. Door de keuze van een pseudoniem beklemtoont de schrijfster het fictionele kader van het boek
Littenser Merke (‘Littense Kermis’) is van de drie nominaties als roman het meest conventioneel van opzet. Ale S. van Zandbergen vervlecht daarin twee verhalen die beide in Littens spelen, een dorp in de Greidhoek, waar de schrijver z’n jeugd doorbracht. In het eerste staat een jong domineesechtpaar uit het begin van de 19de eeuw centraal. Dominee Tinus Laurman is theologisch heel wat vrijzinniger dan de gemeente die hij voorgaat, wat een diep persoonlijke worsteling tot gevolg heeft. Zijn vrouw Eeuwkje worstelt van haar kant vooral met haar verlangen naar een kind en naar lichamelijke aandacht van haar echtgenoot. Het tweede verhaal, met veel autobiografische elementen, schetst hoe de slagerszoon Liuwe Bosgra opgroeit in de jaren zestig en zeventig, in de tijd dat de seksuele en culturele revolutie langzaam begon door te dringen op het Friese platteland. Littenser Merke, dat eerder al de Friese debuutprijs kreeg en de prijs voor de beste roman van de voorgaande twee jaar, schetst twee mooie tijdsbeelden met een aantal psychologisch intrigerende personages. Door de ingenieuze compositie ontdekt de lezer steeds meer dwarsverbanden tussen de verhalen die aan het eind op een verrassende manier samenkomen.
De Gysbert Japicxpriis
De Gysbert Japicxpriis is de grote literaire prijs van de Friese literatuur. De naam verwijst naar de zeventiende-eeuwse Friese renaissancedichter Gysbert Japicx, een tijdgenoot van Hooft en Vondel. De prijs werd in 1947 ingesteld door het Provinciaal Bestuur. In de loop der jaren veranderde de toekenningsfrequentie een aantal keren. Tegenwoordig wordt de prijs om de twee jaar uitgereikt, de ene keer voor proza, de andere voor poëzie. Dit jaar is de prijs voor literair proza, verschenen in het tijdvak 2011-2014. Het is voor de tweede keer dat er bij de Gysbert Japickpriis met nominaties wordt gewerkt.