Tip Marugg
De morgen loeit weer aan
The most Latin American of Dutch writers
Tip Marugg was ‘de kluizenaar van Curaçao’. Hij is de auteur van een oeuvre dat klein maar van uitzonderlijke kwaliteit is. In de drie romans en een gedichtenbundel die hij schreef toont hij zich een magistraal stilist, die van zijn thema’s - de dood, de nacht, het noodlot van de drinker en de eenzaamheid - ongeëvenaarde literatuur maakt.
In Weekendpelgrimage (1957) is de ik-figuur met zijn auto, dronken, in een berm terecht gekomen en overpeinst hij in één grote monologue intérieur zijn leven. De ik-verteller in In de straten van Tepalka (1967) ligt op sterven in een ziekenhuis en herleeft zijn ervaringen in fantasieën en nachtmerries. En in zijn belangrijkste roman De morgen loeit weer aan (1988) zit een oude man op de stoep van zijn huis, gewapend met een fles whisky, op het aanbreken van de dageraad te wachten. Hij observeert de natuur om hem heen, denkt aan Kierkegaard, aan zijn kinderjaren in Venezuela , over het vaak harde leven op Curaçao, waar hij zich ‘als blanke Antilliaan’ slecht thuis voelt, en heeft koortsdromen over vrouwen. Zijn pistool ligt geladen naast hem. De roman bevat een van de mooiste scènes uit de wereldliteratuur, namelijk die waarbij de ik-figuur de tientallen vogels ziet die dagelijks bij zonsopgang zich te pletter vliegen tegen een steile rotswand. Onvergetelijk.
- Tip Marugg werd ‘de dunste schaduw van het eiland’ genoemd, omdat hij schraal van lijf was
- Marugg had vier honden, die hij apart moest uitlaten, anders vraten ze elkaar op
- Marugg had altijd een pistool op zijn nachtkastje liggen