Anton Koolhaas
Alle dierenverhalen
Bioloog en schrijver Midas Dekkers heeft eens gezegd dat Anton Koolhaas wat hem betreft recht had op de Nobelprijs voor Biologie. Hij was immers ‘als enige doorgedrongen tot de kern waar het in de biologie om draait,’ de vraag ‘hoe is het om een dier te zijn?’ Gelukkig bestaat er in de literatuur, anders dan in de gedragsbiologie, geen taboe op de gevoelswereld van dieren. Koolhaas was een onvermoeibare observator van dieren die graag een vakantie onder Frans pluimvee doorbracht.
Dat dieren geen weet hebben van de dood maken mensen elkaar wijs, maar Koolhaas wist wel anders: hun levenslust en doodsangst waren hem niet ontgaan. Zijn verrassende observaties leidden er toe dat de bioloog Dekker juist bij hem een antwoord vond op de kwellende vraag hoe het mogelijk is dat dieren zich gedwee naar de slachtbank laten leiden.
Dekkers vond het gezochte antwoord in Koolhaas’ beroemde verhaal ‘Mijnheer Tip is de dikste mijnheer’.
Mijnheer Tip is een varken dat zich erover verwondert dat het telkens tijd wordt voor het dikste varken uit het hok om te worden weggehaald. Als ook het varken Simon Artzt is verdwenen, blijkt Mijnheer Tip de dikste te zijn. Als hij wordt gehaald, wil Tip zich liefst op allerlei manieren verzetten. Maar zie, hij draaft haastig naar de auto van de slachterij. In het hok gaat het leven verder en de nieuwe dikste is alweer aangewezen.
De dierenverhalen van Koolhaas staan in een lange traditie maar zijn uniek in het genre. Ze tonen een soms schrille wanhoop en een verbeten vitaliteit die ze tot moderne, levensechte literatuur maken. Ze laten zien, nooit zonder humor, hoe dieren en mensen zich in dezelfde grenssituaties bevinden tussen individu en gemeenschap, leven en dood. En in Koolhaas’ trefzekere details van hun gedragingen blijven de dieren trouw aan hun aard, al brengt hij ze voor ons gehoor gelukkig tot spreken.
Een dier bij Koolhaas, het varken Tip of het konijn Frederick, is een individu van vlees en bloed en toch ook een everyman. Een lezer van Koolhaas raakt, terwijl hij meeleeft en meesterft met de dieren, aan de kern van het eigen bestaan.