Maartje Wortel
Half mens
Door het noodlot tot elkaar veroordeeld
Maartje Wortel toonde zich in eerdere werk al een eigenzinnige verteller. Haar eerste roman, Half mens, lost de belofte in en bewijst dat ze tot de origineelste en meest talentvolle stemmen van haar generatie behoort.
De setting is Los Angeles, Stad van Dromen; de stad ook waar menselijk contact maar moeizaam tot stand komt. De miljoenen bewoners kruisen elkaar in een willekeurig patroon, zonder dat hun levens elkaar ooit zullen raken; hun verhalen spelen zich af in de ooghoeken van de ander. Maar op een dag komen de verhaallijnen van drie mensen letterlijk met elkaar in botsing.
Michael Poloni is een 41-jarige Mexicaan die ooit met zijn broers en moeder naar Los Angeles kwam. Hij doet zijn werk naar behoren, maar daarbuiten lijkt zijn leven leeg. Hij rookt sigaretten, kijkt tv en consulteert geregeld artsen om op zoek te gaan naar wat hij voortdurend mist: zichzelf. Als hij zoals elke ochtend in een taxi op weg is naar zijn werk, botst hij op een Nederlands meisje: Elsa Helena van der Molen. De gevolgen van het ongeluk zijn dramatisch: haar been moet worden geamputeerd. De derde passant is James Dillard, die wordt opgeroepen om zitting te nemen in de jury van een rechtszaak die is aangespannen door Elsa’s inmiddels veramerikaniseerde ouders.
In uiterst verzorgd, sprankelend proza schetst Wortel twee levens die door het noodlot tot elkaar zijn veroordeeld. Terwijl de gehavende Elsa met het geld van de rechtszaak een nieuw bestaan probeert op te bouwen en hoopt dat de mannen haar nog zullen begeren, denkt Michael in haar degene te zien die hem op platoonse wijze compleet zal maken; en daarvoor is hij bereid tot het uiterste te gaan.
Half mens ademt voortdurend dit besef: het had ook allemaal niet kunnen gebeuren, geschiedenis is toeval. De auteur speelt mooi met dit gegeven door bijvoorbeeld korte biografietjes te geven van willekeurige passanten in de roman. De constatering roept de oervraag van de zin van het leven op; terwijl we daar met z’n allen dagelijks zo druk en intens naar op zoek zijn, stelt Wortel een simpele maar lastige wedervraag: kijken we wel goed? Ligt het al die tijd niet al voor onze voeten, maar verzuimen we het op te merken? Een inspirerend, geestig en wijs boek.