Mensje van Keulen
Liefde heeft geen hersens
De vaart en spanning van een whodunnit
Een schijnbaar alledaagse situatie. Daarin laat Mensje van Keulen haar verhalen en romans zich bij voorkeur afspelen. Van Keulen is een ragfijne verteller met een scherp oog voor tekenende, vaak een tikje bizarre details die haar verhalen en romans een melancholieke sfeer en grote slagkracht geven. Haar personages zijn geen superhelden, maar zouden zo de spreekwoordelijke buurman of buurvrouw om de hoek kunnen zijn. In Liefde heeft geen hersens dient een licht armoedig flatgebouw als het realistische façade, waarachter zich van alles blijkt af te spelen.
Romy heet de heldin van deze roman. Ze is naar Romy Schneider genoemd door haar moeder, die ooit zwijmelde bij de films van ‘Sissy’. Als lezer van Van Keulen weet je: die naam heeft zij niet voor niets. Ook háár Romy oogt lief en charmant, behulpzaam en trouw, maar wordt daarvoor in het leven niet beloond. Integendeel. Romy is een schat, maar niemand blijkt al te lang in haar nabijheid te kunnen verkeren. Haar overleden man – die als urn in de kast van de slaapkamer staat – had losse handjes, haar kinderen ontwijken haar en in de liefde wil het niet vlotten.
Als Romy op een dag haar bejaarde buurvrouw, de oude balletdanseres Irma, bij wie ze schoonmaakt en voor wie ze boodschappen doet, thuis dood aantreft, raakt ze in paniek: ‘Ik kijk niet in een rustig gezicht met oude, vertrouwde trekken. Het is niet eens een leeg gezicht, het is een gezicht waarop, als in een kramp, ontzetting is achtergebleven.’ Als Romy goed om zich heen kijkt, blijkt er een beeldje weg uit Irma’s flat en is de zwarte kat Freddy verdwenen.
Wat is er gebeurd? Romy kan het niet helpen om haar zoon Cristian – die als jongen ooit eens wat stal van Irma – te verdenken. Ze roept daarop de hulp in van Harro, de huismeester, een ex-advocaat die nog thuis bij zijn moeder woont. Bovendien besluit ze, om elke verdachte omstandigheid weg te nemen, het lijk van Irma wat op te poetsen. Dat heeft ze vaak zien gebeuren, bij haar dienstbare werk als gastvrouw op het Haagse kerkhof Sint-Franciscus.
Vanaf dit moment krijgt Liefde heeft geen hersens de vaart en spanning van een whodunnit. Een kleine stoet personages in de omgeving van Romy komt aan het woord. Het blijkt dat zij elk over een verborgen motief beschikken en best eens bij de dood van de oude Irma betrokken zouden kunnen zijn. Niet alleen zoonlief, maar vooral ook Harro blijkt een schimmige rol te spelen. Hij ontpopt zich tot een enge gluurder, die staart naar de beelden van de bewakingscamera’s in de flat, en de onbetrouwbare stalker van Romy.
Wat is er gebeurd? Tot aan de laatste regel kun je daar over twisten. Is dat erg? Nee. Mensje van Keulen kan zich dit open einde veroorloven. Ze houdt je tot die laatste regel gekluisterd aan het boek met het verfijnde psychologische spel dat zij met haar personages speelt. En zo eindigt deze episode uit het volle leven met een even treurige als prachtige verzuchting: ‘Regen geeft zuurstof, Romy, blijf staan en adem nog eens diep in, en nog eens en nog eens. Laat het maar regenen op deze flat, deze stad, laat al dat water maar vallen en applaudisseren.’