Luchtgezichten
De beperkte houdbaarheid van verlangen
Net zoals de verhalenbundel Hemelstof (2004) en de roman Opklaringen (2006) kan de nieuwe roman Luchtgezichten van Gie Bogaert ook afzonderlijk worden gelezen. Maar in sfeer, toon en stijl, in terugkerende motieven en in de emoties die de drie boeken vertolken, sluiten ze bij elkaar aan. In Hemelstof spelen de verschillende personages in andere periodes bijrollen in elkaars verhalen, en naarmate het boek vordert levert dat steeds meer effect op. In het laatste verhaal dist een dochter voor haar stervende vader het troostende sprookje op dat hij in het eerste verhaal aan haar als kind vertelde. In Opklaringen trekt een schrijver van hotelgidsen met zijn van hem vervreemde dochter door Duitsland, Frankrijk en Italië, in een poging zich te verzoenen met haar en met de dood van haar moeder in een ongeval dat hij veroorzaakte. ‘Wat je voelt is altijd groter dan wat je ziet,’ overweegt iemand in Hemelstof, en dat ondervinden de personages in de twee romans evenzeer. Het grote thema van dit drieluik is de beperkte’ haalbaarheid van het verlangen’, de tragische onvolkomenheid van het leven door onvervulbaar emotioneel gemis.
Lambert, de protagonist in Luchtgezichten, handelaar in oude spiegels, komt op het spoor van zijn tegenspeelster Lana als ze, blind geworden, de spiegel waarin ze zichzelf altijd heeft bekeken het huis uit wil. Op haar vraag gaat hij haar wekelijks voorlezen uit boeken uit haar bibliotheek. Hij heeft namelijk in haar de vrouw teruggevonden die hij eerst als kind, later als studente al eens heeft gekend, maar beide keren is hun voorzichtige toenadering voortijdig afgebroken. Ook al steekt een oud, ongerept verlangen de kop weer op, toch verkiest Lambert zich nu niet aan haar bekend te maken omdat hij kanker heeft. Lana weet echter wel degelijk wie ze voor zich heeft, maar ook zij aarzelt om nu nog te volbrengen wat eerder niet voleindigd is geraakt. Op de laatste sessie leest hij voor wat hij zelf geschreven heeft in de loop van de jaren dat ze van elkaar verwijderd leefden.
De auteur neemt beurtelings het standpunt van Lambert en Lana in. Daardoor kan hij diep afdalen in hun beider gemoedswereld en vooral bij de blinde Lana levert dit treffend zintuiglijk proza op. Bogaert werkt veel met verstilde, intimistische taferelen, zeer precies getekende miniaturen vol fijne details die getuigen van een bijzondere opmerkingsgave. Zijn bescheiden aandoend proza, dat schijnbaar niets anders dan een dagelijkse werkelijkheid registreert, zindert van stemming en emotie, van melancholie en ingehouden tragiek.