Laia Fàbregas
Landen
Ingenieus opgebouwd
‘Biztresa’ is een onbestaand woord. Betekenisloos is het in iedere taal. Het zijn uitsluitend letters, maar wie wil kan er betekenis in zoeken. Het woord is een metafoor voor kunst in Landen van Laia Fàbregas. Het ligt verborgen op de bodem van een kistje dat een centrale rol vervult in haar nieuwe roman. Wanneer de man aan wie het toebehoort overlijdt tijdens een vlucht van Spanje naar Nederland, neemt zijn toevallige reisgenote het mee.
In hoofdstukken die, heen en weer springend in de tijd, afwisselend door hem of door haar worden verteld, volgen we beide perspectieven en wordt duidelijk hoezeer de levens van deze toevallige passanten met elkaar waren verbonden.In een ingenieuze compositie toont Fàbregas hun geschiedenissen. Hij, weduwnaar, migrant en ex-gastarbeider bij de gloeilampenfabriek van Philips, is op reis naar zijn zoon en kleinkind. Zij, medewerker bij de Belastingdienst, jong nog, maar al heel lang wees, is getekend door het verlies van haar ouders die omkwamen bij een auto-ongeluk. Zij werd gered, wat Fàbregas in haar onaangedane stijl indringend weet te verbeelden. Naar de redder is zij nog altijd op zoek, zij het tamelijk lukraak. Toch komt ze met een verbluffend resultaat, waaraan is af te zien hoe goed doordacht deze vertelling is, hoe suggestief en ook hoe sterk de inventieve Fàbregas heeft durven vertrouwen op de inzichten van haar lezer. Het is een beetje als door een doolhof lopen en denken dat je zelf de uitgang vindt. Ondertussen heeft Fàbregas onnadrukkelijk voor wegwijzers gezorgd en blijkt dat ze al die tijd vooruitliep op je associaties. Veel wordt er dus niet verteld. Het stond misschien in een oerversie, maar het is er allemaal weer uitgehaald opdat we het zelf zouden bedenken. Dat is wat Landen, naast inhoudelijk moois over kunst en identiteit, vooral laat zien: hoe zich in de kiezel het rotsblok openbaart.