Godenslaap
Grote geschiedenis en kleine mensheid
Het eigenlijke onderwerp van de nieuwe roman Godenslaap van Erwin Mortier is de Eerste Wereldoorlog. De omvang en de impact ervan komen in beeld in de herinneringen die de oude Helena dag aan dag neerschrijft in haar schriftjes. Haar vader was een gegoede Vlaamse handelaar, haar moeder stamde uit een rijke familie in Frans-Vlaanderen. Van voor de oorlog zijn haar de weldoende zomervakanties in het grote landhuis van haar oom in Frankrijk bijgebleven. Als de oorlog uitbreekt stuurt haar vader zijn vrouw en kinderen daar naartoe, wetende dat zoon Edgar alsnog beslist vrijwillig dienst zal willen nemen. Niemand kan voorzien dat een belangrijk deel van de oorlog zich in die omgeving zal voltrekken.
De tegenstelling in karakter tussen de ondernemende Helena en haar categorische moeder heeft Erwin Mortier uitgewerkt in prachtige vrouwenportretten. De moeder is een matrone van de oude stempel. Ze is niet gewonnen voor de verhouding die Helena aangaat met een fotograaf van het Britse leger, Matthew, die later haar man zal worden. Met hem bezoekt Helena de loopgraven en het front, maar dan scheiden hun wegen weer. Uitgerekend de moeder arrangeert echter een nieuwe ontmoeting als ze met Helena de gewonde Edgar opzoekt in het hospitaal waar ook Matthew verblijft. Die nacht komt het hospitaal in de vuurlinie terecht en zijn ze getuigen van de onbeschrijflijk gruwelijke gevolgen daarvan.
Hoe kan de ontzetting van de oorlogservaring zo weergegeven worden dat ze niet verbleekt of verschraalt? In haar memoires wil Helena de woorden bemeesteren tot ze het onbeschrijflijke toch in beeld kunnen brengen, maar ze relativeert haar pogingen daartoe: ‘ – kunnen we ooit iets anders, vraag ik me af, dan vroeg of laat met voetnoten overladen sprookjes vertellen?’
‘Iets anders’ is wat Erwin Mortier in Godenslaap erg overtuigend volbrengt. Eerst schildert hij een breed, gedragen, nostalgisch fresco van ‘het hele decorum der burgerlijkheid en de goede vormen’. Tijdens de oorlog valt heel deze wereld in puin en gaat het er zijn personages in hoofdzaak om mens te blijven in onmenselijke levensomstandigheden. Mortier vertelt niet zozeer een spectaculair verhaal, maar brengt concepten als oorlog, geschiedenis en verleden beeldend tot leven, met een groot inlevingsvermogen, met een mengeling van melancholie, relativering en gelatenheid, maar ook met een sterke betrokkenheid. Het proza waarin hij dit klaarspeelt is van een monumentale grandeur en een expliciete finesse. Thematisch sluit het aan bij de romans van Ian McEwan en Philippe Claudel, stilistisch roept het reminiscenties op aan Marcel Proust en Virginia Woolf.