Kees van Beijnum
Paradiso
De betekenis van geluk
Vanaf de eerste bladzijdes van zijn nieuwe roman zet Kees van Beijnum de situatie op scherp. Wetenschappelijk onderzoeker en geluksdeskundige Mart Hirtz, getrouwd, vader van een veertienjarige dochter, weet het na zes maanden zeker: hij gaat huis en haard verlaten voor zijn minnares. De natuur blijkt echter sterker dan hij: als hij terugkeert naar huis, vervuld van zijn boodschap, blijkt een dijk doorgebroken. De bewoners van het dorp zijn geëvacueerd naar de bowlinghal, zo ook Mart’s vrouw Dana. Als Mart haar daar niet kan vinden, begint een duistere, kronkelige speurtocht. Samen met de politie, zijn schoonouders en zijn dochter, volgt hij de aanwijzingen op van de spaarzame getuigen. Langzaam blijkt hij zich steeds meer op drijfzand te bevinden, en wordt het de vraag wie van hen tweeën er nu eigenlijk een geheim leven op nahield.
In de titel ligt de kern van deze meeslepende roman al verborgen. In banale zin, want de gelijknamige Amsterdamse poptempel is de plek waar Mart zijn eerste ontmoeting had met Karin, een jonge ongebonden vrouw die tot zijn eigen verbazing gevoelig bleek voor een saaie, getrouwde man. Maar ook in metaforische zin, want in feite gaat Paradiso over de betekenis van geluk. Ironisch genoeg heeft Van Beijnum’s hoofdpersonage door zijn werk allerlei wetenswaardigheden over geluk en geluksbeleving paraat, maar zelf tast hij rond in het duister en stevent hij af op zijn ondergang.
De kracht van Paradiso is de sterke spanningsboog van het verhaal, die contrasteert met de omfloerste, poëtische vertelstijl. Het realistische relationele drama krijgt hierdoor een bijna existentialistische diepgang. Van Beijnum schrikt er niet voor terug zijn verhaal een moraal mee te geven, die op volkomen natuurlijke wijze uit de ernst van het drama voortvloeit. Mensen hebben alles, maar vergeten dit op waarde te schatten. Een cliché van de bovenste plank dat onder Van Beijnums vaardige handen een fris en indringend inzicht oplevert.