Remco Campert
Een liefde in Parijs
In Een liefde in Parijs van Remco Campert, verlangt dichter en schrijver Richard Sanders hartstochtelijk terug naar de betoverende jaren vijftig in de Franse hoofdstad. Een tijd waarin hij in de wijk achter het Panthéon een klein kamertje deelde met zijn schildersvriend Ton Verstrijden, die zijn werk toen al vol bravoure met ‘Tovèr’ signeerde en inmiddels een beroemdheid is in de beeldende kunst.
Het mooie, mijmerende beeld dat Sanders schetst, komt overeen met de verhalen die Campert zelf – die samen met de Vijftigers en de leden van COBRA in de lichtstad verbleef – over zijn tijd in Parijs heeft verteld. Bij nader inzien blijken er heel wat barsten zitten in het vernis van Camperts portret van de kunstenaar als jongeman.
In Een liefde in Parijs zet hij je in zijn soepele, onnadrukkelijke stijl op het verkeerde been. Sanders’ glanzende verleden blijkt onvermoede, zwarte kanten te bevatten en zijn verlangen naar de verloren tijd niet altijd even waarachtig of compleet. Ergens verzucht hij: ‘In werkelijkheid had hij nooit bestaan in deze stad.’ Is dat waar of niet? Die vraag houdt je bezig tot de laatste bladzijde, waarop je na een klassieke climax beseft dat Campert je gracieus pootje heeft gelicht.