Judith Eiselin
De ogen van Jesleia
Subtiele aanklacht tegen manipulatie door reclame en televisie
De ogen van Jesleia is het originele debuut van jeugdliterair criticus Judith Eiselin. De 11-jarige Juliette wint met een slagzin voor ‘De Speelgoedreus’ een vliegreis naar een eilandje in de Zuidzee: Jesleia. Op het eerste gezicht een tropisch droomeiland. Al gauw blijken er echter geheimzinnige dingen aan de hand te zijn, zoals een geheimzinnig gezoem en geheimschrift.
Guido, een jongen van twaalf die ook de prijs gewonnen heeft, vermoedt dat ze worden bespioneerd. Een derde personage, Karlinka, een Barbie-achtig meisje, lijkt door haar kakstem, smetteloos schone kleren en verdachte gedrag in het complot te zitten. Uiteindelijk ontdekken Juliette en Guido camera’s die hen, zonder dat ze dat wisten, zes weken lang hebben gefilmd. Weer thuis komt de roem, maar Juliette vlucht ervoor weg, want ze moet niets hebben van dat opgeklopte nepspektakel.
Het boek stelt niet alleen de manipulatie door de reclamewereld aan de kaak - met trendy slogans als: ‘Beleef het mee!’ en ‘Jouw eigen droomeiland! - maar ook het televisieprogramma Big Brother. De spanning stijgt naarmate de lezer de oplossing van het raadsel dichterbij voelt komen. Het begint met het maken van de slagzin, als Juliette schrijft: ‘Ik ruik geen lont. Ik heb niets in de gaten. Geen voorgevoel, geen benul.’ Vervolgens zijn er steeds meer aanwijzingen dat de kinderen afgeluisterd worden.
Eiselin heeft een fraai evenwicht gevonden in haar taalgebruik: wél eigentijdse stoere taal als ‘eikel’, ‘rot op!’ en ‘rete-eigenwijs’ maar gelukkig geen clichés als ‘vet’, ‘cool’ en ‘gaaf’. Tegenstellingen gebruikt ze effectief, bijvoorbeeld wanneer Juliette, weer thuis, de televisiebeelden van zichzelf ziet: ‘Iedereen houdt van ons. Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld.’ De korte, staccato zinnen geven het verhaal een hijgerig effect, het gevoel van een roes, hetgeen de spanning verhoogt. Dit alles maakt De ogen van Jesleia tot een detectiveachtig avonturenverhaal, fris van taal, een mix van een robinsonade en een persiflage op de ‘Big Brother’-gekte die binnen de kinderliteratuur uniek is.