Manon Uphoff
De bastaard
Onontkoombaar en ontroerend
Het verhaal is gesitueerd in de tweede helft van de negentiende eeuw, een tijdperk dat Uphoff in veelkleurige details oproept. Tegen de achtergrond van een adellijk milieu in verval belicht ze het thema van het zogenaamde onechte kind.
De bastaard in Uphoffs novelle is Bastiaan, een zoon van Maurice verwekt bij de dochter van de smid die in het koetshuis van het landgoed woont dat eigendom is van Arinde, de echtgenote van Maurice. Het echtpaar krijgt zelf later ook een nakomeling, Thomas - een engelachtig knap, maar ook heerszuchtig kind dat door iedereen wordt verwend en aanbeden. Hoewel Bastiaan aanvankelijk door Arinde de toegang tot het landhuis wordt geweigerd, ontwikkelt zich tussen Thomas en hem toch een vriendschap, waarover echter de schaduw van toekomstige rivaliteit hangt. Wie kan later als erfgenaam aanspraak maken op het statige huis en de landerijen? Arinde komt op voor de rechten van Thomas, maar Maurice vindt hem veel te wuft, en hij zou dan ook liever Bastiaan als zijn erfgenaam aanwijzen. Dat het verhaal een heel andere uitkomst heeft, blijkt al aan het begin waarin Arinde - inmiddels oud geworden - door de Bastiaan wordt verzorgd. Komt de tragische afloop daardoor misschien niet als een verrassing, wat lezing van De bastaard desondanks tot een puur genot maakt, zijn de uiterst zorgvuldig gedoseerde, noodlottige wendingen van het verhaal, de subtiele tekening van de portretten, de beschrijvingen van het adellijke milieu en de manier waarop Uphoff heel geleidelijk de verhoudingen tussen de personages laat verschuiven. De bastaard heeft de allure van een klassieke tragedie, geschreven in een uiterst trefzekere stijl - even onontkoombaar als ontroerend. Met De bastaard maakt Uphoff haar status als een van de meest getalenteerde Nederlandse schrijfsters meer dan waar.