Allard Schröder
De hydrograaf
Zo ondoorgrondelijk als de zee
In De hydrograaf beschrijft Allard Schröder de reis, die graaf Franz von Karsch-Kurwitz in 1913 maakte van Hamburg naar Kaap Hoorn aan boord van de viermaster Posen. Ogenschijnlijk valt aan levens als dat van deze onbekende graaf niet veel te beleven, geeft de schrijver meteen toe: ‘De hartstocht waarmee ze zijn geleefd is meestal aan de wereld voorbijgegaan, hun klaroenstoten zijn nergens vernomen, waardoor en naderhand stilzwijgend wordt aangenomen dat die er dan ook wel niet zullen zijn geweest.’
Maar dat is ten onrechte, zo zal blijken. Karsch is aan boord van de Posen gestapt om zich over te kunnen geven aan het enige dat zijn ennui tot op dat moment op afstand wist te houden: de bestudering van de zee. Hij is hydrograaf, een mooi archaïsch woord voor een wetenschapper die op basis van de zeegang, de dynamiek waarmee de golven zich bewegen, hoopt het diepste geheim van de zee te kunnen doorgronden.
In deze roman heeft Schröder de fascinatie voor de diepten van het water – die ook in zijn andere werk al zit - schitterend en dreigend beschreven. Hij laat de Posen haarscherp voor je ogen opdoemen. Je voelt de wind, het scherpe licht, de trage golfslag van de zee. Zijn zinnen stromen, tinkelend, glashelder en rustig. Bovenal is Schröder een meester in het scheppen van sfeer. Hoe helder en rustig zijn zinnen ook zijn, onder de oppervlakte gaapt duizelingwekkend het diep en het zwart.
Aan boord van de Posen treft de graaf Von Karsch twee passagiers, die samen de botsing tussen de opvattingen waarover in de twintigste eeuw in Europa de strijd losbarstte. Amilcar Moser, een proleterige salpeterhandelaar, die af wil rekenen met de Schöngeisterei, de mystiek en de filosofie. En Ernst Totleben, een homoseksuele classicus, die zijn heil nu juist zoekt in de dode, ‘decadente’schrijvers en hun noodlottige opvattingen. Tussen hen in lijkt Karsch betekenisloos: ‘Ik ben niets. Ik zal nooit iets zijn. Ik kan ook nooit iets willen zijn. Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.’
Zijn reis lijkt desondanks betekenis te krijgen als in Lissabon een dame aan boord komt, Asta Maris, en Karsch ten prooi valt aan een vlammende verliefdheid. Maar het is slechts even. Onderweg verdwijnen Moser en Totleben om mysterieuze redenen van boord, en laat Asta Maris zich nauwelijks meer zien. Ook Karsch is aan het einde van de reis een ‘Totleben’ geworden - en het schip de Posen een soort Vliegende Hollander.
Allard Schröder heeft in zijn roman het lege leven van een ogenschijnlijk onbeduidend man beschreven. Maar hij heeft dat zo fantastisch en onweerstaanbaar gedaan dat het leven van de graaf Von Karsch van de weeromstuit toch nog zin heeft gekregen. De hydrograaf is een parel van een historische roman