Kees van Beijnum
De ordening
Een literaire thriller over een beruchte weduwe van een NSB-er
Waar houdt onschuld op en waar begint medeplichtigheid? In De ordening houdt de auteur zich bezig met het spanningsveld tussen Goed en Kwaad. Zijn hoofdpersoon, Stella, is een net afgestudeerde, werkeloze filosofe die in een Amsterdamse volksbuurt woont. Ze heeft geen carriéreplannen, geen vriend, idealen noch ambities. De relatie tot haar gescheiden ouders beperkt zich tot enkele telefoontjes per jaar. Ze is de verpersoonlijking van moderne onthechtheid en voelt zich vervreemd van de dolgedraaide wereld om haar heen, een wereld waarin zij geen rol wenst te spelen.
Daarom ook heeft zij geen morele bezwaren om, bij wijze van tijdelijk baantje, het privéarchief te ordenen van de fameuze ‘Zwarte Weduwe’, de echtgenote van de in 1945 overleden collaborateur Ewald de Heus Verolmen. Deze bejaarde vrouw, die in een majestueuze, maar vervallen Gooise villa woont, heeft het plan opgevat haar autobiografie te schrijven. De weduwe van Van Beijnum lijkt erg op de weduwe van NSB-voorman Rost van Tonningen, die in 1990 in Nederland daadwerkelijk werd veroordeeld voor het uitgeven van haar racistische memoires. Meer dan een uitgangspunt is deze historische werkelijkheid voor Van Beijnum echter niet.
Maandenlang ordent Stella de papieren van de weduwe en stapelt de archiefdozen tot een pyramidevormige toren. Als het werk geklaard is beveelt de weduwe het in zijn geheel te verbranden, want de werkelijkheid die zij erin leest stemt niet overeen met haar eigen, gekleurde herinneringen.
Wat geldt voor de vergeelde papieren blijkt ook waar voor de personages. Ze zijn stuk voor stuk niet wie ze voorgeven te zijn. De weduwe, in de ogen van Stella een chique, vriendelijke, oude dame, voor wie ze sympathie opvat, blijkt de ware motor geweest te zijn achter de fascistische ideeën van haar geleerde, maar idealistische man. De enige brief die daarvan getuigt ontsnapt ironisch genoeg aan de vlammenzee. Dan is er ook nog de mysterieuze Andreas, die op het landgoed logeert en zegt de kleinzoon te zijn van een vroegere Duitse minnaar van de weduwe. Stella valt voor zijn talent verhalen te vertellen, waarin hij - net als Van Beijnum zelf - waarheid en leugen, schijn en wezen rimpelloos door elkaar laat lopen. Zowel Stella als de weduwe, die tot het eind meent alle touwtjes in handen te hebben, worden uiteindelijk het slachtoffer van Andreas’ vermogen de ander een rad voor ogen te draaien.
Van Beijnum is een meester in het opvoeren van de spanning. Hij voegt personages toe, die de intrige compliceren en waardoor de lezer steeds meer geboeid raakt. Van Beijnum’s licht-melancholische stijl past uitstekend bij de tragische, enigszins mysterieuze sfeer van het boek. Het maakt De ordening tot een fascinerende roman waarin uiteindelijk niet alles wordt onthuld, zodat ook de verbeeldingskracht van de lezer ruim baan krijgt.